3.2, 3.4 en 3.5 BO

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo
• Leerjaar 1

Startopdracht

Maak zelfstandig en in stilte de 

startopdracht die is uitgedeeld 

Wat gaan we doen?

• Startopdracht
• Herhaling basisstof 3.1
• Leerdoelen en uitleg 3.2 
• Aan de slag!
• Leerdoelen en uitleg 3.4



• Afsluiting samen

3.1 Organen, weefsels en cellen

Organen zijn delen van 

organismen die bepaalde

taken uitvoeren

Orgaandonatie

Als een orgaan niet goed werkt kan een orgaandonatie plaatsvinden

      Een patiënt krijgt een orgaan van iemand anders

Registreren kan vanaf 12 jaar 

     Toestemming van ouders tot 16 jaar

Cellen

Organen bestaan uit cellen

   Erg klein en daarom niet te zien met het blote oog

   Weefsels

    = een groep cellen met 

        dezelfde functie

Orgaanstelsels

= een groep organen die samenwerken aan een taak

Voorbeeld: 

Het hart en bloedvaten zorgen samen voor het vervoer van stoffen = het bloedvatenstelsel

                 A                                   B                                    C

              D                                        E                                   F

Het preparaat

= het voorwerp dat je bekijkt

Deze leg je op de tafel van 

de microscoop

Het diafragma

Hiermee kun je de hoeveelheid licht regelen

Aan de slag!

Maak opdracht 8 van thema 3 op pagina 64 van je werkboek 

Lees basisstof 4 en 5 over dierlijke en plantaardige cellen

    'Een preparaat maken' mag je overslaan

Vul de volgende tabel in:

Cel onderdelen plant

Cel onderdelen dier

cel onderdelen overzicht

Cel onderdelen plant	Cel onderdelen dier
Celmembraan	celmembraan
kern	kern
cytoplasma	cytoplasma
Celwand
bladgroenkorrels
Vacuole

Leerdoelen 3.4 en 3.5:

Dierlijke en plantaardige cellen

Na deze les kun je:

• De delen van dierlijke en plantaardige cellen met hun functies benoemen

Dierlijke cellen

Cytoplasma (celplasma) = water met opgeloste stoffen

Celmembraan = vlies hier omheen

Celkern en chromosomen

Chromosomen bestaan uit DNA

     > bevat erfelijke informatie

Plantaardige cellen 

Net als dierlijke cellen:

- Cytoplasma

- Celmembraan

- Celkern

Plantaardige cellen 

Anders dan bij dierlijke cellen:

- Bladgroenkorrels

- Vacuole (met vocht gevuld 

    blaasje)

- Celwand > voor stevigheid

Leerdoelen 3.2, 3,4 en 3,5 

Na deze les kun je:

• De onderdelen van een microscoop en hun functies benoemen
  
• De onderdelen en hun functies van dierlijke en plantaardige cellen benoemen

Aan de slag!

• Maak twee tekeningen op het uitgedeelde A4
• 1 kant een plant aardige cel
• 1 kant een dierlijke cel.
• Denk aan de tekenregels (zie je schrift)
• Gebruik het hele vel
• Tekening inleveren!
• Maak opdracht 15 en 18 in je werkboek pg. 69 en 71

Je pakt een microscoop altijd op met 2 handen

1. Juist = staan
2. Onjuist = zitten

Alleen dierlijke cellen hebben een celwand

1. Juist = staan
2. Onjuist = zitten

Chromosomen liggen in de celkern

1. Juist = staan
2. Onjuist = zitten

Huiswerk

L: Thema 3: basisstof 2, 4 en 5 (bladzijde 72, 73 en 77 t/m 81)

(kennisoverzicht volgt volgende week in de les

M: Opdracht 8, 15 en 18