31 Waarom spreken we in Nederlands Nederlands?

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Communicatie

  • Taal = door middel van gebaren, tekens of klanken iets uitdrukken.

  • Taalvormen: woordtaal, cijfertaal, beeldtaal, lichaamstaal & gebarentaal.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Feitjes
  • Er worden wereldwijd meer dan 7000 verschillende talen gesproken. 
  • De meest gesproken taal ter wereld is Chinees (Mandarijn).
  • Daarna komt Spaans en dan Engels. 

Slide 7 - Diapositive

Vervolg 
  • Volgens de Bijbel werd op aarde ooit 1 taal gesproken: het Hebreeuws, de taal van het paradijs. 
  • Toen kwam de Babylonische spraakverwarring. 


Slide 8 - Diapositive

Wetenschap
Verklaring vanuit de wetenschap:
  • Sommige talen lijken erg op elkaar en vormen een taalfamilie. 
  • Spaans, Portugees, Italiaans en Frans hebben veel overeenkomsten: zij vormen de Romaanse talen. 
  • Ook is er een aantal talen in Afrika die samen een groep vormen. 
  • Door kolonisatie verspreidde de Spaanse taal zich bijvoorbeeld. 


Slide 9 - Diapositive

Er is 1 grote oertaalfamilie: het indo-Europees. Veel talen die daaronder vallen hebben veel gemeenschappelijke kenmerken. 
Daar stamt ook het Nederlands van af. 

Slide 10 - Diapositive

vervolg
De sprekers van het Indo-Europees leefden waarschijnlijk rond 4000-3000 voor Chr. 
Toen ze gingen reizen en verhuizen is de taal langzaam gaan veranderen en uiteengevallen in allemaal verschillende talen. 
Het Nederland is ontstaan uit een aftakking van het Indo Europees: het Germaans. 
Rond 700 na Chr. is het Oudnederlands ontstaan. 
Daarna het Middelnederlands, rond 1150 na Chr. 
Na 1500 het Nieuwnederlands, de Nederlandse standaardtaal. 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

De oermens

Slide 13 - Diapositive

Hoe komt het dat er in Mozambique Portugees wordt gesproken?

Slide 14 - Question ouverte

Hoe zou het komen dat in een klein land als Zwitserland toch zoveel verschillende talen worden gesproken?

Slide 15 - Question ouverte

Hoe zou het komen dat Vlamingen jam "confituur" noemen en een krant een "gazet"?

Slide 16 - Question ouverte

Geef twee redenen waarom zoveel mensen Engels spreken.

Slide 17 - Question ouverte

Waarom is het voor Westerlingen moeilijk om Chinees te leren?

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Vidéo

Hoe verklaren wetenschappers dat talen familie van elkaar zijn?

Slide 21 - Question ouverte

In welke landen wordt tegenwoordig Nederlands gesproken?

Slide 22 - Question ouverte

Schrijf een zin op in 'Oudnederlands'.
Probeer ook mooie, oude letters te gebruiken.

Slide 23 - Question ouverte

Bedenk zelf een zin zoals die in 2059 in jouw buurt gesproken zou kunnen worden.

Slide 24 - Question ouverte

Vertaal de volgende zinnen
1. Visc flot aftar themo uuatare (9e eeuw)
2. Forchta in biuonga quamon ouer mi in bethecoda mi thuisternussi (10e eeuw)
3. Uiele ik oug uan then wolken zo ther erthen, mir ne mohte necheîn scatho werthen. (12e eeuw)

Slide 25 - Diapositive

Antwoorden
1. Een vis zwom in het water.

2. Vrees en beving kwamen over mij en duisternis bedekte mij.

3. Ook al zou ik van de wolken ter aarde vallen, mij zou niets overkomen.

Slide 26 - Diapositive

Taal leeft en verandert
Er komen elk jaar nieuwe woorden bij en er  'verdwijnen' woorden. Welk woord moet er in de lijst komen?
(woord van het jaar 2022)

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Lien

Hebben alle vogels een nest gebouwd, behalve wij?

Slide 29 - Diapositive

Hoe denk jij dat een verhaal tussen twee oermensen, of twee personen die oud-nederlands spraken eruit zag?

Jij gaat een stripverhaal tekenen van minimaal 6 hokjes. Kies of het twee oermensen, of twee personen die oud-Nederlands spraken waren.

- Wat is de locatie? Teken dit zo precies mogelijk.
- Wat is hun probleem? Laat dit zo duidelijk mogelijk zien.
- Hoe gaan ze dit oplossen?



Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive