Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
Na deze les weet je hoe je het ( werkwoordelijk en naamwoordelijk deel van het ) naamwoordelijk gezegde in een zin kunt vinden.
Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
Na deze les weet je hoe je het ( werkwoordelijk en naamwoordelijk deel van het ) naamwoordelijk gezegde in een zin kunt vinden.
Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?
Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................
Vraag 1: Staat er een vorm van één van de negen koppelwerkwoorden in de zin?
Vraag 2: Gaat het in de zin om een ‘toestand’ (ook wel: eigenschap)?
Vraag 3: Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?
zww = zelfstandig werkwoord
kww = koppelwerkwoord
hww = hulp werkwoord
Wanneer een werkwoord in een zin de handeling aangeeft, dan is dat werkwoord een zelfstandig werkwoord. Het zelfstandig werkwoord is dus het belangrijkste werkwoord. Er staat altijd maar één zelfstandig werkwoord in een zin. (Vaak is het 't laatste werkwoord van de zin).
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen (heten, dunken en voorkomen)
cookieTextcookieStatement