3 mavo leesvaardigheid

Geef de betekenis van de volgende begrippen: onderwerp, hoofdgedachte en kernzin.

En noteer de 6 tekstdoelen die er zijn.
1 / 19
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Geef de betekenis van de volgende begrippen: onderwerp, hoofdgedachte en kernzin.

En noteer de 6 tekstdoelen die er zijn.

Slide 1 - Question ouverte

Slide 2 - Diapositive

Wat is het onderwerp
van de tekst?
A
heel veel geld verdienen
B
slim zijn met technologie
C
succesvolle app bouwen
D
verkooptrucs gebruiken

Slide 3 - Quiz

Hoe wordt het onderwerp van
de tekst in alinea 1 ingeleid?
A
door een belangrijke vraag te stellen
B
door een deskundige over het onderwerp te introduceren
C
door een leuk, kort verhaaltje te vertellen
D
door een mening (over het onderwerp) te geven

Slide 4 - Quiz

Welk verband geeft het
signaalwoord 'namelijk' in
alinea 2 aan?
A
algemene uitspraak - voorbeeld
B
conclusie
C
opsomming
D
reden

Slide 5 - Quiz

Welk verband geeft het
signaalwoord 'wanneer' in
alinea 2 aan?
A
conclusie
B
oorzaak - gevolg
C
chronologie
D
voorwaarde

Slide 6 - Quiz

Welk verband geeft het
signaalwoord 'zo' in alinea 2
aan?
A
algemene uitspraak - voorbeeld
B
conclusie
C
opsomming
D
chronologie

Slide 7 - Quiz

Welk verband geeft het
signaalwoord 'als' in alinea
2 aan?
A
conclusie
B
oorzaak - gevolg
C
chronologie
D
voorwaarde

Slide 8 - Quiz

Welk verband geeft het
signaalwoord 'maar' in
alinea 3 aan?
A
tegenstelling
B
vergelijking
C
doel-middel
D
oorzaak-gevolg

Slide 9 - Quiz

Welk verband geeft het
signaalwoord 'bijvoorbeeld'
in alinea 3 aan?
A
opsomming
B
vergelijking
C
algemene uitspraak - voorbeeld
D
oorzaak-gevolg

Slide 10 - Quiz

Welk verband geeft het
signaalwoord 'daardoor' in
alinea 3 aan?
A
reden
B
vergelijking
C
algemene uitspraak - voorbeeld
D
oorzaak-gevolg

Slide 11 - Quiz

Welk verband geeft het
signaalwoord 'meer dan' in
alinea 3 aan?
A
reden
B
vergelijking
C
algemene uitspraak - voorbeeld
D
oorzaak-gevolg

Slide 12 - Quiz

In alinea 4 staat een tegenstelling.
Welk signaalwoord wijst op dit verband?

Slide 13 - Question ouverte

Welk tekstverband staat in deze zin?
In alinea 4 staat: 'Ze maken een groot aantal
nep-accounts die ze gebruiken om hun eigen
app aan te schaffen.'
A
algemene uitspraak - voorbeeld
B
conclusie
C
doel - middel
D
reden

Slide 14 - Quiz

Citeer de kernzin van
alinea 5.

Slide 15 - Question ouverte

Is onderstaande zin een feit, mening
of argument?
Veel gebruikers vinden het
vervelend als een app erg ingewikkeld is.
A
mening
B
feit
C
argument

Slide 16 - Quiz

Wat is de functie van de slotalinea
in deze tekst?
A
een advies geven
B
een conclusie trekken
C
een korte samenvatting van de tekst geven
D
een toekomstverwachting noemen

Slide 17 - Quiz

Wat is het doel van de tekst?
A
amuseren
B
informeren
C
instructie geven
D
overtuigen

Slide 18 - Quiz

Ga nu zelfstandig aan de slag met opdracht 3 en 4 van lezen blok 5 en opdracht 1 van lezen blok 6.

Dit is ook huiswerk voor de volgende les. 


Slide 19 - Diapositive