4T - Writing -> Common Mistakes + Letter 2

Today:
1. Writing: Common Mistakes

2. Writing letter 2


TO DO:

Test Writing:

1 November

Lesson goal: At the end of the class you feel more prepared for writing your letter 
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Today:
1. Writing: Common Mistakes

2. Writing letter 2


TO DO:

Test Writing:

1 November

Lesson goal: At the end of the class you feel more prepared for writing your letter 

Slide 1 - Diapositive

What are we going to do today?
- Discuss the most common mistakes this class made in Freedom Writers. 
- Time left? Writing 4

Slide 2 - Diapositive

Common mistakes
- i without a capital.

 I is always written with a capital letter even when it's not at the beginning of a sentence.


Slide 3 - Diapositive

Common mistakes
Prepositions as: in, on, at. 

We gebruiken at als je het hebt over dat iemand of iets bij een bepaalde locatie is:
--> I'm waiting for you at school.
En ook bij tijdstippen: At 8 o'clock
We gebruiken on als je het over de oppervlakte hebt / iets ergens bovenop is:
--> I'm sitting on the table.
En ook bij dagen: On Monday
We gebruiken in als je het hebt over dat iemand of iets in een bepaalde locatie is:
--> I'm sleeping in your bed.
En ook bij maanden/dagdelen/jaren: In October/In the morning/In 2021


Slide 4 - Diapositive

Common mistakes
Quick spelling mistakes as: 
thru = through. 
gonna = going to 
wanna = want to 
u = you 

Everything should be written out and not in short. 

Slide 5 - Diapositive

Common mistakes 
The use of irregular verbs. It's not eated but it's ate. 
eat - ate - eaten (remember ? ) 

The use of '.  It's when the word is = it is.. Don't when the word is do not, etc. 

Much & many. 
Much: niet telbare woorden. 
Many: wel telbare woorden.

Slide 6 - Diapositive

Word order
de woordvolgorde in het Engels gaat als volgt: 
wie      doet     wat     waar       wanneer 

Max    wears  a t-shirt to bed every night. 
I           drink   a cup of tea at school everyday 

Slide 7 - Diapositive

Grammar E: meervoud
Plurals = meervoud. 

In het Engels zet je een woord meestal in het meervoud door een ‘s’ aan het woord toe te voegen. 

room – rooms  
grape – grapes  
glass – glasses

Slide 8 - Diapositive

Plurals
Sommige woorden hebben een andere spelling in het meervoud.  
Eindigt een woord op een medeklinker + y, dan verandert de -y in -ies. 
one baby – two babies  
one party – two parties

Eindigt een woord op een medeklinker + o, dan wordt -es toegevoegd.  
one tomato – two tomatoes  
one potato – two potatoes

Slide 9 - Diapositive

Plurals
Woorden die eindigen op - fe krijgen in het meervoud - ves. 
one knife - two knives 

Slide 10 - Diapositive

Do:


Writing 4
timer
10:00

Slide 11 - Diapositive