Klas 4 Poëzie 1 + 2

theorie + oefeningen poëzie (1)
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

theorie + oefeningen poëzie (1)

Slide 1 - Diapositive

Poëzie?

Slide 2 - Diapositive

Lees dit gedicht van Edward van de Vendel.

Waaraan zie je dat dit een gedicht is? 

Slide 3 - Diapositive

Lees dit gedicht van 
Bette Westra

Waaraan zie je dat dit een gedicht is? 

Slide 4 - Diapositive

Waaraan herken je
een gedicht?

Slide 5 - Carte mentale

Aantekening 1
Zin
Alle woorden van hoofdletter tot punt.

Regel
Alle woorden op een regel. Hoeft niet met een hoofdletter te beginnen of te eindigen met een leesteken.
Strofe
De regels in een gedicht die bij elkaar horen.
Tussen de strofen is een regel overgeslagen.
Distichon-strofe van 2 regels
Terzet-strofe van 3 regels
Kwatrijn-strofe van 4 regels

Slide 6 - Diapositive

noteer: ... regels
... strofes

Slide 7 - Question ouverte

noteer: ... distichons
... terzinen
... kwatrijnen

Slide 8 - Question ouverte

Aantekening 2
homoniem
Een woord dat meerdere betekenissen heeft. In gedichten wordt er vaak gebruik van gemaakt.
Je gezicht
is je eigen weerbericht
als je in de spiegel kijkt
kun je je eigen bui al zien hangen
klassikale vraag:
welke dubbele betekenis zie je? Leg uit.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Aantekening 3
beeldspraak/vergelijking
praten met beelden. De dichter gebruikt een beeld om iets uit te leggen: je bent (als) de zon in mijn leven

personificatie
Een menselijke eigenschap geven aan dingen: de bomen fluisteren zachtjes in mijn oor
metafoor
Je vergelijkt iets, maar je noemt alleen de vergelijking:
wat een zwijnenstal is het hier

Slide 11 - Diapositive

EINDE (van deel 1)

Slide 12 - Diapositive

Welke twee betekenissen kan het
homoniem 'schept' in de 3e strofe hebben?

Slide 13 - Question ouverte

Er is een woord dat 3x rijmt.
Welk woord is dat?

Slide 14 - Question ouverte

Aantekening 3
alliteratie beginrijm 
Als woorden die bij elkaar staan met dezelfde klank beginnen:
Heerlijk helder Heineken

assonantie klankrijm
Woorden met dezelfde klank in de buurt van elkaar:
slappe - platte
vroege - coole 
eindrijm
het laatste woord van een regel rijmt op het laatste woord van een volgende regel: 
ik heb een ochtendhumeur
mijn moeder zegt dat ik zeur

Slide 15 - Diapositive

Bekijk de volgende video
Let op de klanken...
hoor je hoe er gebruik gemaakt wordt van
beginrijm
assonantie
eindrijm
?
Wat is het effect? 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

theorie + oefeningen poëzie (2)

Slide 18 - Diapositive

Lees dit gedicht en
noem drie voorbeelden van:
alliteratie

Slide 19 - Question ouverte

Noem een voorbeeld van:
assonantie

Slide 20 - Question ouverte

Noem drie voorbeelden van:
eindrijm

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

les 2

Slide 23 - Diapositive

Aantekening 4
enjambement
De dichter bepaalt waar de regel wordt afgebroken. Het einde van de regel valt soms niet samen met een natuurlijke pauze in de zin of met het einde van de zin.
Gevolg: nadruk, verrassing, op het verkeerde been, dubbele betekenis
ik heb nog nooit een boek gelezen
met als hoofdpersoon een dier

Slide 24 - Diapositive

Leg uit dat je door het enjambement op
het verkeerde been wordt gezet.

Slide 25 - Question ouverte

Aantekening 4
metrum- ritme

De regelmatige afwisseling van sterker en zwakker beklemtoonde (of onbeklemtoonde) lettergrepen. 

Traditionele poëzie is bijna altijd metrisch, moderne (vrije) poëzie meestal niet. 

Slide 26 - Diapositive

Aantekening 5
ironie
Ergens mee spotten, bijvoorbeeld door het tegenovergestelde te zeggen of te overdrijven.
parodie
Iets belachelijk maken door het na te doen.
Open je boek op pag. 136

We lezen én bespreken 
ze samen

Slide 27 - Diapositive

Toegift
Synoniemenrap
van Osdorp Posse

Origineel Amsterdams

Slide 28 - Diapositive

Rijmschema
In letters per versregel kun je de eindrijm aangeven.
Versregel 1 krijgt altijd de letter A. Elke andere regel in het gedicht die rijmt op de eerste, krijgt ook a. 

Nieuwe eindrijm = nieuwe letter. 

Slide 29 - Diapositive

Rijmschema's 

Slide 30 - Diapositive

Valentijn is fijn
maar elke dag
bij het zien van je glimlach
is gelukkig zijn
Valentijn is fijn
ik wil elke dag
gelukkig zijn
bij het zien van je glimlach

Valentijn is fijn
is gelukkig zijn
bij het zien van je glimlach
elke dag
abba
aabb
abab
gekruist rijm
omarmend rijm
gepaard rijm

Slide 31 - Question de remorquage

Wat is het rijmschema?

Schrijf in je schrift ...
het rijmschema van dit gedicht.

Slide 32 - Diapositive