Lezen 1: Hoe zit een tekst er uit?

Wanneer/hoe heb je te maken met tekst?
1 / 13
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Wanneer/hoe heb je te maken met tekst?

Slide 1 - Question ouverte

Lay-Out
- Betekent: opmaak
- Onderdelen:  titel, (soms) ondertitel, alinea's, kopjes, deelonderwerpen
- Lead, illustraties, voetnoten

Slide 2 - Diapositive

En verder inhoudelijk:
- Inhoud: Onderwerp
- Inhoud: hoofdgedachte
- Structuur:  Begin - Midden - Slot

Slide 3 - Diapositive

Wie zijn er betrokken bij het maken van een tekst?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is de verschijningsvorm van gepubliceerde teksten?

- Boeken (uitgegeven door uitgevers of door schrijver zelf)
- Artikelen (in magazines, tijdschriften, kranten)
- Berichten op webssites

Wie zijn er betrokken?
- Schrijvers of auteurs
- Uitgever van tijdschrift krant, boek of site 

Slide 5 - Diapositive

Iedere tekst heeft een functie oftewel een doel. Welke doelen kan je bedenken?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het doel van (de meeste) krantenartikelen?
A
amuseren
B
de lezer overtuigen
C
informeren
D
de lezer aanzetten om iets te gaan doen

Slide 7 - Quiz

Wat is het doel van de meeste facebook bijdragen/berichten/topics?

Slide 8 - Question ouverte

Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden met een leesteken zoals een trema of een accent.
B
Woorden waaraan je kunt zien hoe de tekst verder gaat.
C
Moeilijke woorden

Slide 9 - Quiz

Is 'derhalve' een signaalwoord
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Wat betekent 'derhalve'
A
Maar
B
Want
C
Daarom
D
Vanwege

Slide 11 - Quiz

Opdracht 1
- Je werkt met zijn 2
- Je krijgt een boekje of een andere tekst
- Je leest een stukje (begin en eind, bijvoorbeeld)
- Je schrijft op: wat is de auteur, het onderwerp, de titel en eventuele ondertitel, het jaartal. Wat voor een soort tekst is dit?
- Formuleer de hoofdgedachte
- Schrijf de antwoorden op. Controleer deze op spel- en schrijffouten. 

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 2
- Lees nog wat meer. Bijvoorbeeld het middenstuk.
- Maak 3 vragen voor je klasgenoten over deze tekst/dit boekje. - Bij die 3 vragen zit minstens 1 waar ze langer over na moeten denken.

Slide 13 - Diapositive