- Je werkt met zijn 2
- Je krijgt een boekje of een andere tekst
- Je leest een stukje (begin en eind, bijvoorbeeld)
- Je schrijft op: wat is de auteur, het onderwerp, de titel en eventuele ondertitel, het jaartal. Wat voor een soort tekst is dit?
- Formuleer de hoofdgedachte
- Schrijf de antwoorden op. Controleer deze op spel- en schrijffouten.