Blok 1- les 5 - lange klank

Bij welk woord hoor je een lange klank aan het eind van een klankgroep?
A
slapen
B
bakken
C
zorgen
D
gezond
1 / 32
suivant
Slide 1: Quiz
SpellingBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Bij welk woord hoor je een lange klank aan het eind van een klankgroep?
A
slapen
B
bakken
C
zorgen
D
gezond

Slide 1 - Quiz

Dit dier heet een ......

Slide 2 - Question ouverte

lesdoel
Ik kan woorden met een lange klank aan het einde van een klankgroep 
of 
met een lange klank aan het einde van een woord goed schrijven.

Slide 3 - Diapositive

Wat is een klankgroep?
Woorden bestaan uit stukjes en die stukjes heten klankgroepen.
Als je een woord wil verdelen in klankgroepen klap je bij elk stukje één keer.

Vogel
Voo - gel
2 klankgroepen

Slide 4 - Diapositive

Onthouden
Als je in het midden van een woord, aan het eind van de klankgroep een lange klank hoort, schrijf je één teken:
/aa/               kamer
/oo/              dromen
/ee/              regen
/uu/             sturen

Slide 5 - Diapositive

Bij welk woord hoor je een lange klank aan het eind van een klankgroep?
A
wandelen
B
beren
C
schrijven
D
branden

Slide 6 - Quiz

Bij welk woord hoor je een lange klank aan het eind van een klankgroep?
A
fietsen
B
feestje
C
bestellen
D
kopen

Slide 7 - Quiz

Regel
                 
Hoor je /aa/, /oo/, /uu/ of /ee/ aan het eind van een klankgroep? Dan schrijf je a, o, u of e.

Slide 8 - Diapositive

Een voorbeeld
Buren

Verdeel het woord "buren" in klankgroepen:
buu - ren 

Je hoort een lange klank /uu/ aan het eind van de eerste klankgroep, maar je schrijft de korte klank: buren.

Slide 9 - Diapositive


Hij ligt in bed te sl..pen.

Slide 10 - Question ouverte


ik eet b..ter op mijn brood.

Slide 11 - Question ouverte


Wij sp.len buiten.

Slide 12 - Question ouverte


De b..ren hebben ruzie.

Slide 13 - Question ouverte

Hoor je aan het eind van een woord een lange klank:

aa, oo of uu, dan gebruik je daar maar 1 letter voor.


Hoera

Panda

Hallo

Iglo

Menu

Nu

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive


Slide 18 - Question ouverte


Slide 19 - Question ouverte



Dit is een ..........

uu of u?

Slide 20 - Question ouverte



Ik speel ..........

00 of 0?

Slide 21 - Question ouverte



Wat staat er vandaag om het men..

uu of u?

Slide 22 - Question ouverte



Dit is mijn ......

aa of a?

Slide 23 - Question ouverte



Bij ballet draag je een ......

uu of u?

Slide 24 - Question ouverte

Een kort dictee
Kijk nog één keer goed naar de regels.


We gaan beginnen!

Slide 25 - Diapositive


Slide 26 - Question ouverte


Slide 27 - Question ouverte


Slide 28 - Question ouverte


Slide 29 - Question ouverte


Slide 30 - Question ouverte

aan het werk
SPELLING
Les 5

OPGAVE 2 - 3. 4 EN 5

KLAAR: TAALBLOBS


Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive