Woorden met een lange klank aan het eind van een klankgroep

Spelling
Thema 4, week 2, blz. 66/67
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 5,6

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Spelling
Thema 4, week 2, blz. 66/67

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel

Ik kan woorden met een lange klank aan het eind van een klankgroep goed opschrijven.

Slide 2 - Diapositive

Wat is een klankgroep?
Woorden bestaan uit stukjes en die stukjes heten klankgroepen.
Als je een woord wil verdelen in klankgroepen klap je bij elk stukje één keer.

Vogel
Voo - gel
2 klankgroepen

Slide 3 - Diapositive

Onthouden
Als je in het midden van een woord, aan het eind van de klankgroep een lange klank hoort, schrijf je één teken:
/aa/               kamer
/oo/              dromen
/ee/              regen
/uu/             sturen

Slide 4 - Diapositive

Bij welk woord hoor je een lange klank aan het eind van een klankgroep?
A
slapen
B
bakken
C
zorgen
D
gezond

Slide 5 - Quiz

Bij welk woord hoor je een lange klank aan het eind van een klankgroep?
A
wandelen
B
beren
C
schrijven
D
branden

Slide 6 - Quiz

Bij welk woord hoor je een lange klank aan het eind van een klankgroep?
A
fietsen
B
feestje
C
bestellen
D
kopen

Slide 7 - Quiz

Bij welk woord hoor je een lange klank aan het eind van een klankgroep?
A
voetbal
B
ruzie
C
kerstboom
D
tiental

Slide 8 - Quiz

Waar hoort het woord:
aa : 

oo : 

uu : 

ee:

Slide 9 - Diapositive

Regel
                 
Hoor je /aa/, /oo/, /uu/ of /ee/ aan het eind van een klankgroep? Dan schrijf je a, o, u of e.

Slide 10 - Diapositive

Een voorbeeld
Buren

Verdeel het woord "buren" in klankgroepen:
buu - ren 

Je hoort een lange klank /uu/ aan het eind van de eerste klankgroep, maar je schrijft de korte klank: buren.

Slide 11 - Diapositive


Hij ligt in bed te sl..pen.

Slide 12 - Question ouverte


ik eet b..ter op mijn brood.

Slide 13 - Question ouverte


Wij sp.len buiten.

Slide 14 - Question ouverte


De b..ren hebben ruzie.

Slide 15 - Question ouverte

Herhaling

Slide 16 - Diapositive

Dictee

Slide 17 - Diapositive