Bio Thema 5 Ecologie - Basisstof 5.1

1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Thema 5 Ecologie 
§ 5.1 Fotosynthese en verbranding

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Icoontjes:
Sla deze slide op in je favorieten of klik op het oog om de slide te verbergen.

Kleurcodes:
De kleurcodes in deze les verschillen per lesfase:

informatie
doen
Voorkennis activeren
#EBE7F7
#9C89D7
Theorie/Instructie
#F8DACF 
#FE8F6B
Verwerking
#C4E5C9
#38A84A
Afsluiting
#EBE7F7
#9C89D7

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

JdW-kijkwijzer
Lesopbouw:

  1. Vooraf:
    Startklaar, Voorkennis activeren, Formatief Handelen

  2. Instructie:
    Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden, Formatief Handelen

  3. Toepassing:
    Actieve verwerking, Formatief handelen 

  4. Evaluatie:
    Afsluiting

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
2:00

Slide 6 - Diapositive

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
              Voorkennis activeren
Met een Inleiding op de les kun je de voorkennis van leerlingen activeren.

Verschillende tools die je kunt inzetten bij het activeren van de voorkennis:
  • Quizlet
  • Woordweb (in LessonUp)
  • Open vragen of Quiz-vragen in LessonUp (multiple choice)
  • Placemat (in groepjes)
  • Etc...
Checklist:
  • Bepaal welke voorkennis relevant is voor de nieuwe lesstof.
  • Ontwerp een terugblik-opdracht die deze voorkennis activeert.
  • Overweeg of en hoe thuistalen ingezet kunnen worden om de voorkennis te activeren.

Slide 7 - Diapositive

Voorkennis activeren:
In iedere les wordt relevante voorkennis geactiveerd aan de hand van een terugblik-opdracht om zo de mate van stofbeheersing te bepalen en richting te geven aan de rest van de les.

Enkele werkvormen die zich hier mooi voor lenen zijn:
 Fotosynthese en verbranding
timer
2:00

Slide 8 - Carte mentale

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
Wat weet je over fotosynthese energierijke stoffen?
timer
2:00

Slide 9 - Carte mentale

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 

Voorkennis
Voorkennis
Voorkennis
Voorkennis
A
B
C
D

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
5:00
Voorkennis
Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
Vraag 4

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

           Leerdoelen
  1. T1
  2. T2
  3. I


Checklist (verwijder dit na het ontwerpen van je les!)
  • Het leerdoel is in leerlingentaal geformuleerd.
  • Het leerdoel is volgens de RTTI-methodiek geformuleerd.
  • Het leerdoel geeft een omschrijving van de context (inhoud).
  • Er wordt een werkwoord gebruikt in het leerdoel (gedrag).
  • De condities worden weergeven in het leerdoel (voorwaarden).
  • Er zijn succescriteria gekoppeld aan het leerdoel (norm).

Slide 12 - Diapositive

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
           Leerdoelen
5.1.1 Je kunt beschrijven dat bij fotosynthese energierijke stoffen worden gevormd uit energiearme stoffen. (T1 -T2)

5.1.2 Je kunt beschrijven dat bij verbranding van energierijke stoffen energie vrijkomt. (T1-T2)

Slide 13 - Diapositive

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
              Inleiding

Planten kunnen zelf hun eigen voedsel maken. Dieren en mensen eten planten en halen hier energie uit. Zonder planten zou er geen leven mogelijk zijn op onze aarde.

Slide 14 - Diapositive

Inleiding
Door een goede inleiding voelen leerlingen zich betrokken en begrijpen ze het belang van wat ze gaan leren. Dit vergroot hun motivatie en leerresultaten. 
           Theorie
Voorzie de theorie van (geanonimiseerde) voorbeelden, zodat de leerlingen beter weten wat er van hen verwacht wordt. 
Het is aan te raden om voorbeelden van verschillende kwaliteit te laten zien om kwaliteitsbesef bij te brengen.
Checklist: (verwijder dit na het ontwerpen van je les!)
  • Interactieve uitleg (responsief): wisbordjes, LessonUp check-vragen, Cornell-methode.
  • Een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren.
  • Meertaligheid functioneel inzetten.
  • Iedereen bij de les betrekken.

Slide 15 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


           Fotosynthese
Planten kunnen bepaalde stoffen omzetten in andere stoffen. Van water (uit de bodem) en koolstofdioxide (een gas uit de lucht) maakt een plant de nieuwe stoffen glucose en zuurstof. Het proces waarbij een plant glucose en zuurstof maakt, heet fotosynthese (zie afbeelding 1). Een plant kan alleen in de bladgroenkorrels aan fotosynthese doen.
Een plant heeft voor fotosynthese (zon)licht nodig. Licht is een vorm van energie. Een plant gebruikt deze energie om glucose te maken. Glucose is een soort suiker. In glucose zit veel energie. De energie van zonlicht is vastgelegd in de glucose.
Bij fotosynthese ontstaat ook het gas zuurstof. De plant gebruikt zelf maar heel weinig zuurstof. 
De meeste zuurstof geeft de plant af aan de lucht.





Afb. 1 Stoffen die nodig zijn en gemaakt worden bij de fotosynthese.

Slide 16 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.



Je kunt hier een controlevraag stellen over de theorie.
A
a.
B
b.
C
c.
D
d.

Slide 17 - Quiz

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
Wat geeft de plant af aan de lucht?
A
water
B
zuurstof
C
glucose
D
koolstofdioxide

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is glucose?
A
een vitamine
B
een soort suiker
C
een mineraal
D
een gas

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heeft een plant nodig voor fotosynthese?
A
vocht
B
schaduw
C
warmte
D
licht

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar vindt fotosynthese plaats in een plant?
A
in de schors
B
in de bloemen
C
in de wortels
D
in de bladgroenkorrels

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat maakt een plant tijdens fotosynthese?
2 antwoorden zijn goed
A
glucose
B
koolstofdioxide
C
water
D
zuurstof

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

           Instructie
Instructie
Bied je instructie gestructureerd en in 'kleine brokjes' aan. 
Voorzie de instructie van praktische- en herkenbare voorbeelden.
Checklist: (verwijder dit na het ontwerpen van je les!)
  • Interactieve uitleg (responsief): wisbordjes, LessonUp check-vragen, Cornell-methode.
  • Een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren.
  • Meertaligheid functioneel inzetten.
  • Iedereen bij de les betrekken.

Slide 23 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


           Begrip: fotosynthese

Van koolstofdioxide en water maakt een plant zuurstof en glucose.

Slide 24 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


           Voorbeelden van stoffen

Slide 25 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven. 
           Energierijke en energiearme stoffen
Energierijke stoffen zijn afkomstig van organismen. Een plant maakt glucose door fotosynthese. Glucose is een energierijke stof. Andere voorbeelden van energierijke stoffen zijn koolhydraten, eiwitten en vetten. In energierijke stoffen zit energie.
Energiearme stoffen komen ook voor in de levenloze natuur. Water is een voorbeeld van een energiearme stof. Ook gassen, zoals zuurstof en koolstofdioxide, zijn energiearme stoffen. Mineralen, zoals ijzer en zouten, zijn ook voorbeelden van stoffen uit de levenloze natuur. In energiearme stoffen zit geen energie.
Alle organismen bestaan uit energierijke en energiearme stoffen.


Begrippen:
Energierijke stof: Stof die veel energie bevat, zoals glucose.
Energiearme stof: Stof die weinig energie bevat, zoals koolstofdioxide, water en zuurstof.

Slide 26 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Wat bevat geen energie?
A
Gassen
B
Water
C
Vetten
D
Eiwitten

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat maakt een plant door fotosynthese?
A
Glucose
B
Mineralen
C
Zuren

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stof is energiearm?
A
Zuurstof
B
Koolhydraten
C
Koolstofdioxide
D
Vetten

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van een energierijke stof?
A
Glucose
B
Water
C
Koolstofdioxide
D
Eiwitten

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

           Verbranding
In de cellen van alle levende organismen vindt steeds verbranding plaats. Daarbij komt energie vrij. Een organisme heeft deze energie nodig om te kunnen leven. Er is bijvoorbeeld energie nodig om te bewegen en voor celdeling.
Bij verbranding reageert brandstof met zuurstof. Een brandstof is een energierijke stof. Glucose is een brandstof. Een plant legt door fotosynthese energie uit (zon)licht vast in glucose. Als glucose wordt verbrand, komt deze energie weer vrij. Bij verbranding ontstaan ook koolstofdioxide en water. Dit zijn energiearme stoffen.

Je kunt de verbranding van glucose ook schematisch opschrijven:

Begrip:
Verbranding: Van zuurstof en glucose maakt een organisme energie, koolstofdioxide en water.

Slide 31 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Wat is een voorbeeld van een brandstof?
A
Celdeling
B
Energie
C
Glucose
D
Zuurstof

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat komt vrij bij verbranding in cellen?
A
Koolstofdioxide
B
Energie
C
Zuurstof
D
Water

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

           Stofwisseling
De brandstof in cellen is altijd een energierijke stof. De verbrandingsproducten zijn altijd energiearme stoffen. Deze stoffen bevatten vrijwel geen energie meer.
De meest gebruikte brandstof in cellen is glucose. Een plant maakt uit glucose zelf andere energierijke stoffen. Andere organismen kunnen deze stoffen ook gebruiken als brandstof.
Bij verbranding en fotosynthese worden stoffen omgezet in andere stoffen. Het geheel van deze reacties noem je stofwisseling.
Begrip:
Stofwisseling: Alle processen in een organisme waarbij stoffen worden omgezet in andere stoffen

Slide 34 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Wat is de meest gebruikte brandstof in cellen?
A
zuurstof
B
vetten
C
glucose
D
water

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel 1

5.1.1 Je kunt beschrijven dat bij fotosynthese energierijke stoffen worden gevormd uit energiearme stoffen.
• Planten doen aan fotosynthese:
– KOOLSTOFDIOXIDE + WATER + LICHTENERGIE → GLUCOSE + ZUURSTOF
– Water, koolstofdioxide en (zon)licht zijn hiervoor nodig.
Deze stoffen zijn energiearm.
– Zuurstof en glucose worden gemaakt.
Zuurstof is energiearm, glucose is energierijk.
Energierijke stoffen gebruikt een organisme voor groei en ontwikkeling.
– Fotosynthese vindt plaats in de bladgroenkorrels.

Leerdoel 2

5.1.2 Je kunt beschrijven dat bij verbranding van energierijke stoffen energie vrijkomt.
• Elk organisme doet aan verbranding:
– GLUCOSE + ZUURSTOF → KOOLSTOFDIOXIDE + WATER + ENERGIE
– Zuurstof en glucose zijn hiervoor nodig.
– Water, koolstofdioxide en energie worden gemaakt.
De energie die vrijkomt, wordt gebruikt voor groei en ontwikkeling.
• Stofwisseling zijn alle processen in een organisme waarbij stoffen worden omgezet in andere stoffen.

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Wanneer is mijn opdracht goed?
Leerlingen noteren hier succescriteria

Slide 37 - Question ouverte

Succescriteria
Hiermee maak je leerlingen duidelijk wat er van hen verwacht wordt en welke criteria bepalen of hun werk succesvol is. Dit helpt hen beter te begrijpen waar ze naartoe werken en verhoogt hun focus en motivatie. Door succescriteria te bespreken of samen met leerlingen op te stellen, bevorder je eigenaarschap en geef je hen een concreet kader om hun werk aan te toetsen tijdens en na het uitvoeren van de opdracht.
           Aan de slag
Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
Checklist: (verwijder dit na het ontwerpen van je les!)
  • Expliciete instructie voor toepassingsopdracht: wat, hoe, hoe lang, klaar?
  • Afwisseling in oefentypes (herkneden van de lesstof)
  • Eerst voordoen, daarna begeleidt inoefenen, vervolgens zelfstanding en weer samen (ik--wij-jij/jullie-wij)
  • Het leren zichtbaar maken (zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode )
  • Differentiëren waar nodig: heterogeen en flexibel.
timer
10:00

Slide 38 - Diapositive

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
           Aan de slag
Maken: BS. 5.1 opgave:1, 2, 3, 4, 5, 6 
Oefenen met flitskaarten
Maak de vragen van Test Jezelf
Begrippen oefenen met:                        Klik HIER             
Tips:
Maak samenvattingen per basisstof.
Maak aantekeningen tijdens de les.
Oefen en leer de begrippen.
timer
10:00

Slide 39 - Diapositive

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen

De vraag kan hier 
geplaatst worden.
A
a.
B
b.
C
c.
D
d.

Slide 40 - Quiz

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
           Afsluiting
Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner. 
Checklist:
  • Zijn de leerdoelen behaald?
  • Les in context plaatsen van de periode 
  • Het leren en het gedrag samen evalueren
  • Vooruitblikken adhv JdW-planner  

Slide 41 - Diapositive

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner. 
           Begrippen
           uit deze les
  • Energiearme stof: Stof die weinig energie bevat, zoals koolstofdioxide, water en zuurstof.
  • Energierijke stof: Stof die veel energie bevat, zoals glucose.
  • Fotosynthese: Van koolstofdioxide en water maakt een plant zuurstof en glucose.
  • Stofwisseling: Alle processen in een organisme waarbij stoffen worden omgezet in andere stoffen.
  • Verbranding: Van zuurstof en glucose maakt een organisme energie, koolstofdioxide en water

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Exit ticket (formatief evalueren)

Zie voorbeelden in de map TOOLS van de gedeelde map.
Je kunt voor meer Exit tickets ook op onderstaande website kijken:

Slide 43 - Diapositive

Formatief evalueren: 
Het werken met leerdoelen maakt effectief feedback geven mogelijk.
Gedurende de les wordt continue geëvalueerd in hoeverre de leerlingen de leerdoelen
beheersen. Leerlingen gaan pas aan de slag met het volgende leerdoel wanneer zij
aantonen de vorige te beheersen. De docent laat op verschillende manieren weten waar
leerlingen naartoe werken (feed-up), of zij goed bezig zijn (feed-back) en wat de volgende
stap is (feedforward). Deze feedback is niet alleen gericht op een taak/product, maar vooral
ook op hoe leerlingen op een juist antwoord zijn gekomen (proces). Enkele praktische tips
om met formatief evalueren aan de slag te gaan: https://toetsrevolutie.nl/?p=2298 &
https://hetdigitalewerkvormenboek.files.wordpress.com/2020/07/het-digitale-
werkvormenboek.pdf

Slide 44 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Klik op de spinner
Formatief evalueren

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Ben je blij met het resultaat?
😒🙁😐🙂😃

Slide 46 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Eindslide

Ruimte voor een afsluitend woord.

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions