Thema 2, dictee 5

ladekast
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 7,8

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

ladekast

Slide 1 - Diapositive

.......................................................
sterrenbeelden

Slide 2 - Diapositive

zonnestelsel

Slide 3 - Diapositive

python

Slide 4 - Diapositive

hyacint

Slide 5 - Diapositive

spinnenweb

Slide 6 - Diapositive

spinnewiel


Slide 7 - Diapositive

voedingsmiddelen

Slide 8 - Diapositive

wereldzeeën

Slide 9 - Diapositive

nauwkeurige

Slide 10 - Diapositive

eenvoudige

Slide 11 - Diapositive

kritsch

Slide 12 - Diapositive

historische

Slide 13 - Diapositive

Tegenwoordige tijd
SCHUDDEN
ik  .........jij
ik vorm
ik schud
jij/hij/zij/het meisje
ik vorm+ t
hij schudt
jullie/ wij 
hele ww
wij schudden

Slide 14 - Diapositive

Verleden tijd
SCHUDDEN - zit de laatste letter van de stam in het kofschip?







ik  .........jij
enkelvoud
ik schudde
jij/hij/zij/het meisje
enkelvoud
hij schudde
jullie/ wij 
meervoud
wij schudden
t ex kofschip

Slide 15 - Diapositive

KNEUZEN
VT
De badmeester ....... zijn pols.

Slide 16 - Question ouverte

REIZEN
VT
Wij ....... naar Frankrijk.

Slide 17 - Question ouverte

SCHATTEN
VT
Ik ....... de tijd.
Wij ....

Slide 18 - Question ouverte

DROMEN
VT
Jan ....... gisteren heel eng.

Slide 19 - Question ouverte

SCHILDEREN
VT
De vrienden ....... het huis.

Slide 20 - Question ouverte

LEIDEN
VT
Het meisje .... het paard nar de wei.

Slide 21 - Question ouverte

WOEDEN
VT
De storm ..... over het land.

Slide 22 - Question ouverte

BEANTWOORDEN
VT
De kinderen ....... de vragen.

Slide 23 - Question ouverte

PLONZEN
VT
Hij ...... in het water.

Slide 24 - Question ouverte

verwonden
VT
Door een scherp mes ...... ik mij.

Slide 25 - Question ouverte

STAPPENPLAN
1. schrijf eerst het voltooid deelwoord op.

2. Eindigt het voltooid deelwoord op -en?
 Ja? Schrijf hetzelfde.
 Nee? Schrijf e achter het voltooid deelwoord.

3. Pas het aan als je het korter kan schrijven of als je het niet goed uitspreekt.

Slide 26 - Diapositive

WERKWOORD: VERDWALEN

Het .......... meisje.

Slide 27 - Question ouverte

WERKWOORD: GEBRUIKEN

Het .......... kind.

Slide 28 - Question ouverte

WERKWOORD: INPAKKEN

Het .......... cadeau.

Slide 29 - Question ouverte

WERKWOORD: KOPEN

Het .......... horloge.

Slide 30 - Question ouverte

WERKWOORD: BEHALEN

Het .......... diploma

Slide 31 - Question ouverte

WERKWOORD: RENNEN

De ..... afstand.

Slide 32 - Question ouverte

BESMETTEN

De ..... leerling.

Slide 33 - Question ouverte

WERKWOORD: SCHUDDEN

De ....... kaarten

Slide 34 - Question ouverte

VERGETEN

De ........ tas.

Slide 35 - Question ouverte

SPELLING
 Plussen in spelling thema 2, week 4

les 13, 14 en 15

Slide 36 - Diapositive