Spelling_les1_VW4

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Deze les

• Kennis werkwoordspelling testen
  
• Uitleg werkwoordspelling
  
• Oefenen met werkwoordspelling
  
• Opgedane kennis?
  

Deze les

• Kennis werkwoordspelling testen
  
• Uitleg werkwoordspelling
  
• Oefenen met werkwoordspelling
  
• Opgedane kennis?
  

Spelling

Waarom is spelling belangrijk?

Belang van spelling?

Fonetisch schrijven? Schrijf de zinnen die de docent voorleest, zoals je ze hoort!

Voorkennis testen...

Ga naar: www.socrative.com 

Roomname: VERSCHUREN5996

Werkwoorden vervoegen

Engels	Frans	Nederlands
I work	je travaill e .	ik werk/ werk jij
You work	tu travaill es .	jij werk t
He/ She/ it work s	il/elle travaill e .	hij/ zij/ het werk t
We work	nous travaill ons .	wij werk en
You work	vous travaill ez .	jullie werk en
They work	ils/elles travaill ent .	zij werk en

Werkwoorden vervoegen

Lopen	Worden	Geloven
ik loop/ loop jij	ik word/ word jij	ik geloof/geloof jij
jij loop t	jij word t	jij geloof t
hij/ zij/ het loop t	hij/ zij/ het word t	hij/ zij/ het geloof t
wij lop en	wij word en	wij gelov en
jullie lop en	jullie word en	jullie gelov en
zij lop en	zij word en	zij gelov en

Persoonsvorm?

Persoonsvorm?

1. Verander de zin van getal.

2. Zet de zin in een andere tijd.

Hij ... (geloven) niet dat ik dat durf.

1. De jongens geloven niet dat ik dat durf.

2. Hij gelooft niet dat ik dat niet durf.

2. Hij geloofde niet dat ik dat niet durf.

Persoonsvorm?

1. Verander de zin van getal.

2. Zet de zin in een andere tijd.

Hij heeft nooit ... (geloven) dat ik dat durf. 

1. De jongens hebben nooit geloofd dat ik dat durf.

2. Hij heeft nooit geloofde niet dat ik dat niet durf.*

2. Hij had nooit geloofde niet dat ik dat niet durf.*

persoonsvorm t.t. of v.t.?

Tegenwoordige tijd	Verleden tijd
Ik geloof/ geloof jij	ik geloof de / geloof de jij
jij geloof t	jij geloof de
hij/ zij/ het geloof t	hij/ zij/ het geloof de
wij gelov en	wij geloofd en
jullie gelov en	jullie geloofd en
zij gelov en	zij geloofd en

Ik-vorm + stam

Ik-vorm = ik geloof

stam = hele werkwoord -en --> gelov

't ex-kofschip

Voltooid deelwoord: geloofd

PVVT: ik geloofde

Bijvoeglijk gebruikt

De geknipte haren (knippen).

De verlichte straat (verlichten).

De gedane zaken (doen).

De gelopen race (lopen).

REGEL: ZO KORT MOGELIJK, TENZIJ DE UITSPRAAK VERANDERT!

Engelse werkwoorden

crossen	croste(n)	gecrost
shoppen	shopte(n)	geshopt
joggen	jogde(n)	gejogd
relaxen	relaxte(n)	gerelaxt
racen	racete(n)	geracet
bridgen	bridgede(n)	gebridged
basketballen	basketbalde(n)	gebasketbald

To do

Werk aan de opdrachten in de Reader

Eindoefening

1. De hond ... (blaffen) telkens als de man met de buurvrouw ... (flirten). (v.t.)

2. De vader en zijn zoon hebben vanmiddag op steur ... (vissen).

3. De kok ... (grillen) een heerlijke hamburger die door de gasten werd ... (verorberen).

4. Chris ... (surfen) al zijn hele leven.

5. Moeder ... (beloven) dat ze zal stoppen met klagen over haar ... (intapen) duim.