Zelfzorg stoppen met roken

Standaard Stoppen met roken

Aan het einde van de les kun je...

De verschijnselen van een rookverslaving herkennen. De WHAM-vragen toepassen om een rookverslaving te beoordelen. De verschillende niet-medicamenteuze en medicamenteuze adviezen voor rookstop bepalen. De interacties en bijwerkingen van nicotinevervangers uitleggen. De juiste doorverwijzingen naar een arts maken op basis van de rookgewoonten en medicatiegebruik van een patiënt.

Wat weet je al over rookverslaving?

Verschijnselen van rookverslaving

Bespreking van fysieke en psychologische afhankelijkheid van roken. Gevolgen van langdurig roken voor de gezondheid.

Toepassing van WHAM-vragen

Uitleg van de WHAM-vragen: Wil, Huidige situatie, Acties en Medicatie. Hoe deze vragen helpen bij het beoordelen van rookverslaving en de noodzaak voor stoppen met roken.

Niet-medicamenteus advies bij stoppen met roken

Informatie verstrekken, voorbereiding op moeilijkheden en ondersteuning bieden. Gedragsverandering en ondersteuning zonder gebruik van medicijnen.

Medicamenteus advies bij stoppen met roken

Gebruik van nicotinevervangers zoals kauwgom, zuigtabletten, mondspray of pleisters. Specifieke instructies, aandacht voor interacties en bijwerkingen.

Richtlijnen voor doorverwijzing naar de huisarts

Welke patiënten moeten worden doorverwezen naar een arts op basis van zwangerschap, bepaalde aandoeningen, medicatiegebruik of sterke afhankelijkheid.

Definitielijst

WHAM-vragen: Vragen die de Wil, Huidige situatie, Acties en Medicatie van een patiënt in kaart brengen voor een gezondheidsadvies. Nicotinevervanger: Een product dat nicotine bevat en gebruikt wordt om ontwenningsverschijnselen te verminderen bij het stoppen met roken. Niet-medicamenteus advies: Adviezen die geen gebruik maken van medicijnen om een gezondheidsdoel te bereiken, zoals gedragsverandering en ondersteuning. Medicamenteus advies: Adviezen die het gebruik van medicijnen omvatten om een gezondheidsdoel te bereiken, zoals nicotinevervangers bij het stoppen met roken.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.