7.4

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 4

Welkom! 

Welkom

Wat gaan we vandaag doen?

Opstarten	05 min
Uitleg Energieschema's (7.4)	10 min
Maken opdracht 77 t/m 80	10 min
Bespreken opdrachten	05 min
Uitleg Bewegingsenergie (7.4)	20 min
Maken opdracht 82 t/m 89	15 min
Bespreken opdrachten	10 min
Lesafsluiting	05 min

Planning komende lessen:

• Maandag 28 aug:          Paragraaf 7.2 Versnellen en Vertragen
• Woensdag 30 aug:       Paragraaf 7.3 Kracht en Beweging
• Vrijdag 1 sept:                 Paragraaf 7.4 deel 1 Energie 
• Maandag 4 sept:           Paragraaf 7.4 deel 2 Bewegingsenergie
• Woensdag 6 sept:        Herhalingsles
• Vrijdag 8 sept:                SO H7 Paragraaf 1 t/m 4

Lesdoelen:

Aan het eind van de les kun je:

• Een energieschema invullen
• beschrijven wat Bewegingsenergie is
• Rekenen met bewegingsenergie

Discussievraag

Bedenk manieren om energie te 

besparen tijdens de reis.

Energie en remmen

De aandrijving van de auto.

- chemische energie wordt omgezet in bewegingsenergie & warmte.

Energie en remmen

De rem zorgt voor het afremmen van de auto.

- bewegingsenergie wordt omgezet in warmte.

Energie en remmen

Aandrijving en remmen bij een fiets.

Aan de slag

• Wat? Maak 7.4 opdracht 77 t/m 80
• Hoe? In je werkboek
• Hulp? Bekijk blz. 182 nogmaals
• Tijd? 05 minuten
• Resultaat? Je weet hoe je een energieschema maakt
• Klaar? Maak 7.4 opdracht 75 + 76 + 81 + 82

Bewegingsenergie

Om een zware auto een hoge snelheid te

geven moet de motor veel energie leveren.

Van welke factoren hangt de hoeveelheid

energie af die de motor moet leveren?

Bewegingsenergie

Bewegingsenergie hangt af van:

- massa van het voorwerp

- snelheid van het voorwerp

m

v

Bewegingsenergie

Bewegingsenergie:

E​bew​​=​2​​1​​ ⋅ m ⋅ v​2​​

Bewegingsenergie

Kinetische energie:

E​k​​=​2​​1​​ ⋅ m ⋅ v​2​​

​​2​​1​​ ⋅ m ⋅ v​2​​​​E​k​​​​

Even oefenen!

Een wielrenner heeft een massa van 48 kg en een snelheid van 7 m/s.

Bereken de bewegingsenergie van de wielrenner.

Gebruik het stappenplan

Antwoord!

G:    m = 48 kg,     v = 7 m/s

G:    Ek = ? J

F:     

B:

A: de bewegingsenergie van de wielrenner is 1.176 J

E​k​​=​2​​1​​ ⋅ m ⋅ v​2​​

E​k​​=​2​​1​​ ⋅ 48 ⋅ 7​2​​=1176

Formules en verbanden

Recht evenredig verband:

De tijd en afstand zijn recht evenredig.

- tijd 2x zo groot             afstand ook 2x zo groot 

v=​t​​s​​=constant

t

s

Formules en verbanden

Omgekeerd evenredig verband:

De snelheid en tijd zijn omgekeerd evenredig.

- snelheid 2x zo groot, tijd 2x zo kort.

s=v ⋅ t=constant

v

t

Formules en verbanden

Kwadratisch verband:

Tussen bewegingsenergie en snelheid

is een kwadratisch verband.

- snelheid 2x  zo groot

- dan bewegingsenergie 2² = 4x zo groot

Ek

v

Even oefenen!

Een hardloper (m = 52 kg) heeft een constante snelheid. Hij legt in 25 minuten een afstand af van 4,8 km.

Bereken de bewegingsenergie van de hardloper.

(TIP: bereken eerst de snelheid van de hardloper)

Gebruik de G,G,F,B,A - methode.

Antwoord!

G: m = 52 kg,     t = 25 min. = 25 · 60 = 1500 s,             s = 4,8 km = 4800 m

G: Ek = ? J

F:  

B:

A: de bewegingsenergie van de hardloper is 226,24 J

E​k​​=​2​​1​​ ⋅ m ⋅ v​2​​

E​k​​=​2​​1​​ ⋅ 52 ⋅ 3,2​2​​=226,24

v=​t​​s​​

v=​1500​​4800​​=3,2

Aan de slag

• Wat? Maak 7.4 opdracht 82 t/m 85 + 87 + 88
• Hoe? In je werkboek
• Hulp? Bekijk blz. 183 en blz. 184 nogmaals
• Tijd? 15 minuten
• Resultaat? Je weet wat bewegingsenergie is en kan ermee rekenen
• Klaar? Lees de rest van 7.4 en maak 86

Lesdoelen:

Aan het eind van de les kun je:

• Een energieschema invullen
• beschrijven wat Bewegingsenergie is
• Rekenen met bewegingsenergie

Wat is de juiste formule om de gemiddelde snelheid uit te rekenen?

1. t = s : v
2. s = v · t
3. v = s : t
4. v = s · t

Wat hoort waar bij? Sleep de  symbolen naar de juiste plek. Er moeten er overal drie staan!

snelheid

afstand

tijd

s

h

m/s

km/h

t

m

km

v

Omrekenen:
12 minuten =

1. 0,5 uur
2. 0,2 uur
3. 0,12 uur
4. 0,72 uur

Welke grafiek geeft een versnelde beweging weer?

1. A
2. B
3. C
4. D

Wat voor soort beweging voert het paard hiernaast uit?

1. een eenparige beweging
2. een vertraagde beweging
3. een versnelde beweging
4. dat kun je niet zeggen

Hoe groot is de
netto-kracht?

Wat de is afstand die de fietser aflegt

1. 16 m
2. 24 m
3. 40
4. 42 m

Van welke factoren hangt de hoeveelheid
energie af die de motor moet leveren?