TL3 Level 1 Reading SE Shaun the Sheep

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

VOORKENNIS
Deze tekst gaat over Shaun het schaap. Welke Engelse woorden ken je die met schapen te maken hebben? Bedenk er minimaal 3.

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Diapositive

GROTE LIJN
True or False? Uit de grote lijn kun je zien dat Shaun los heeft gelopen.
A
True
B
False

Slide 6 - Quiz

GROTE LIJN
Wat maakt Shaun special?
A
Dat hij heel zacht is.
B
Dat hij heel oud is.
C
Dat hij een gezondheidsproblemen heeft overwonnen.
D
Dat hij heel veel vacht heeft.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Welke woorden horen in de categorie WOOL (wol)?
A
wandering, weighing down, fleece
B
stroke, yield, currently
C
larvae, stroke, yield
D
fleece, shearers, yield

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Dit zijn mijn vier woorden en de betekenis:

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

What becomes clear about Shaun the sheep in paragraph 1?

A
He became seriously ill from insect bites.
B
He ran away to avoid being shorn.
C
He turned up near his home unexpectedly.
D
He walked the furthest a sheep ever did.

Slide 15 - Quiz

True or False about Shaun according to paragraph 2?
De dikte van zijn vacht is typisch voor het Merino-schapenras.
A
True
B
False

Slide 16 - Quiz

True or False about Shaun according to paragraph 2?
Hij maakt kans om een wereldrecord te verbreken.
A
True
B
False

Slide 17 - Quiz

True or False about Shaun according to paragraph 2?
Zijn wol is zeer geschikt om kleding van te maken.
A
True
B
False

Slide 18 - Quiz

True or False about Shaun according to paragraph 2?
De minister-president heeft hem een bezoek gebracht.
A
True
B
False

Slide 19 - Quiz

LESEVALUATIE: In deze les heb je gewerkt met de tactieken om beter te kunnen lezen. Hielp dat om een beter beeld te krijgen van de tekst?
A
Ja
B
Een beetje
C
Geen verschil
D
Nee

Slide 20 - Quiz