Kea 1HV H3 par 3
1 / 13
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Hoe gingen Romeinen om met de Germanen
Slide 3 - Question ouverte
Noem twee voorbeelden van romanisering
Slide 4 - Question ouverte
Waarom kwamen de Bataven in opstand?
Slide 5 - Question ouverte
Hoe werd de Limes versterkt?
Slide 6 - Question ouverte
Lees bron 3 (werkboek blz. 43).
A) Julius Caesar beschrijft zijn tegenstanders altijd erg positief. Waarom zal hij dat gedaan hebben?
B) Waarom maakt dat zijn geschriften minder betrouwbaar?
Slide 7 - Question ouverte
Bekijk de afbeelding
Noem twee vormen van romanisering
Slide 8 - Question ouverte
Zet in juiste volgorde
De slag in het Teutoburgerwoud vindt plaats
Julius Caesar lijft de Kaninefaten en Bataven in bij het Romeinse Rijk
Het aantal bewoonde bezettingen in de Lage Landen daalt sterk
Er is een periode van bloei en rust in de Lage Landen
De Bataven komen in opstand tegen de Romeinen
Slide 9 - Question de remorquage
Wie was de leider van de Bataafse opstand?
Slide 10 - Question ouverte
Sleep de onderstaande woorden naar de juiste plek in de kaart:
Bataven
Noviomagus
Germanen
Kelten
Mosa trajectum
Limes
Slide 11 - Question de remorquage
Hieronder staan drie uitspraken over romanisering.
Geef per uitspraak aan of dit een oorzaak of een gevolg van romanisering is.
Oorzaak
Gevolg
Romeinse soldaten gaan wonen in veroverde gebieden.
De Romeinse cultuur wordt door burgers in veroverde gebieden overgenomen.
De Romeinse munt wordt het betaalmiddel in veroverde gebieden.
Slide 12 - Question de remorquage
Op de afbeelding zie je Julius Civilis, de leider van de Bataafse Opstand.
Welke uitspraak is juist?
Welke uitspraak is juist?
A
De Bataafse militairen waren trouwe helpers van de Romeinen.
B
Na de Bataafse Opstand sloten de Bataven en de Romeinen een verdrag
C
De Bataven en Romeinen spraken af dat ze geen bondgenoten meer waren
D
Geen van de genoemde uitspraken is juist.
