MCA Rekenen, Lj 1, Verhoudingen

los op!
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

los op!

Slide 1 - Diapositive

5 + 5 + 5 = 15
4 + 5 + 3 = 12
4 + 3 + 3 = 10
10 + 3 - 4 = 9

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
  • terugblik vorige les
  • verhoudingen
  • spel

Slide 3 - Diapositive

14 x 3,25 =

Slide 4 - Question ouverte

0,3 x 0,14 =

Slide 5 - Question ouverte

verhoudingen

Maak de volgende sommen

14,83

Slide 6 - Diapositive

Een auto rijd t met 1 liter benzine 12 kilometer. Hoeveel rijdt de auto met 5 liter benzine?.........km

Slide 7 - Question ouverte

350 pepernoten kost €2,10. Hoeveel kost 50 gram? €........

Slide 8 - Question ouverte

Maken

Basis: 4.2 en 4.3

plus: 2.4 en 3.5

Slide 9 - Diapositive

Basis:
8. a €3,- b €72,-
9. a €0,80 b €4,-
10. a 4 b 10 c 2, 4, 10, 20 d 20
11. B
16. a 3, 6, 12, 30, 60 b 60
17. a 18 b 54
18. a 3, 30, 150, 300, 600
b 5,5; 27,5; 110; 275; 550
19. a 120, 60, 2 b 2
20. 70        21. 48           22. D
plus:
1. a €21,- b €8,75
2. a €3,20 b €2,40
c 1,20; 0,80; 0,40; 0,20; 2,40; 4,80 d €3,-
3. a 50, 100, 25, 5, 125, 130, 155
b 20, 100, 200, 400, 120, 140, 560
4. €0,96     5. €3,-       6. 360         7. €22,50
8. €49,60   9. a 27 b 12   10. a 45 b 54
1. a 175, 35, 70 b €0,70
2. a 380, 19, 209 b €2,09
3. a 185 b 130 c 2,5
4. a Ayla: 360, 40, 20 Nathalie: 588, 294, 147, 21
b Ayla
5. winkel b          6. aardbeienjam

Slide 10 - Diapositive

Los de puzzel op en controleer het antwoord
Los de puzzel op en conroleer het antwoord
Antwoord
Antwoord

Slide 11 - Diapositive

Los de puzzel op en controleer het antwoord
Los de puzzel op en conroleer het antwoord
Antwoord
Antwoord

Slide 12 - Diapositive

Spel

Slide 13 - Diapositive

Waar of Niet waar?

Slide 14 - Diapositive


Jan en Kees halen geld op voor een goed doel. Jan haalt 5 euro op. Kees
haalt 25 euro op. Is het waar of niet waar dat de verhouding 1:6 is?

Slide 15 - Diapositive



Antwoord: Niet waar!

1 : 5



Slide 16 - Diapositive


Lisa krijgt van opa Bert 20 euro en van oma Truus 50 euro voor zijn
verjaardag. waar of niet waar dat de verhouding 4:8  is?

Slide 17 - Diapositive



Antwoord: niet waar!

2:5



Slide 18 - Diapositive


De vader van Sanne verdient meer dan
de moeder van Sanne. De verhouding is 1:3. De moeder verdient 900 euro. waar of
niet waar dat de vader van Sanne 300 euro verdient?

Slide 19 - Diapositive



Antwoord: waar!

300

Slide 20 - Diapositive


Kiki verdient meer dan Kristel. De verhouding is 1 : 4. Kristel verdient
  1. euro. hoeveel verdienen ze samen? waar of niet waar dat ze samen 6000 euro
verdienen?

Slide 21 - Diapositive



Antwoord: niet waar!

1500

Slide 22 - Diapositive


Karel, Mina, en Jane hebben schoenen in de volgende verhouding:1 : 3 : 6. In totaal
hebben ze samen 100 schoenen. Is deze verhouding waar
of niet waar 10 : 30 : 60

Slide 23 - Diapositive


Antwoord: waar!

Verhouding = 1 : 3 : 6 = samen 10

Karel heeft 1 x 10 = 10

Mina heeft 3 x 10 = 30
Jane heeft 6 x 10 = 60

Slide 24 - Diapositive


Fons, Jane en Andy hebben
samen 200 noten in de volgende verhouding:

1 : 4 : 5. waar of niet waar dat Jane 100 noten heeft?



Slide 25 - Diapositive



Antwoord: niet waar !

80 noten



Slide 26 - Diapositive


Arne, Jef en Sanne hebben noten in de volgende verhouding

1 : 3 : 5. Sanne heeft 60 noten.

Is waar of niet waar dat ze in totaal 108 noten hebben ze samen?



Slide 27 - Diapositive



Antwoord: waar

108



Slide 28 - Diapositive


1750 vrouwen hebben een eigen huis en 750 daarvan ook een
eigen tuin. Is het waar of niet waar dat 5 op de 7 vrouwen een tuin hebben?



Slide 29 - Diapositive



Antwoord: niet waar!

3 op de 7



Slide 30 - Diapositive


240 mensen willen naar het eiland Saba. 180 mensen durven niet te vliegen en gaan
met de boot vanaf Sint Maarten. Is het waar of niet waar dat 3 op de 4 met de
boot gaat?

Slide 31 - Diapositive



Antwoord: waar!

1 op de 4


Slide 32 - Diapositive


Hanna koopt een boek op het internet voor 40 Engelse pond. Is het waar dat dit ongeveer 60 euro kost?

Slide 33 - Diapositive



Antwoord: Niet waar

bijna 50 euro




Slide 34 - Diapositive