NOVA Nask2 VMBOt H6 Grondstoffen uit de aarde Les1 (bs, 1,2 en 3)

hoofdstuk 6 B.S. 1,2 en 3 metalen
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

hoofdstuk 6 B.S. 1,2 en 3 metalen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn de eigenschappen van metalen?

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Edele metalen 
  • Edele metalen reageren niet of nauwelijks met andere stoffen.
  • daarom worden ze vaak gevonden als zuivere stof.
  • 24 karaat goud =100 %  zuiver goud , 18 karaat = 18/24 x100%= 75 % goud (en 25 %  andere metalen meestal zilver of koper)

Slide 7 - Diapositive

Onedele metalen
  • Onedele metalen reageren wel  met andere stoffen. (b.v.zuurstof, water of zuren) 
  • worden daarom bijna altijd gevonden als erts = verbinding van metaal met een niet- metaal
  • hoe onedeler het metaal hoe reactiever het is.


Slide 8 - Diapositive

zeer onedele metalen
  • alle metalen uit groep 1 = alkalimetalen, zijn zeer reactief.
  • ze reageren zo heftig met b.v. zuurstof en water dat ze onder een laagje olie bewaard worden
  • de aardalkalimetalen = groep 2 reageren ook heftig maar iets minder heftig 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Vidéo

legeringen maken = metalen mengen
Dit doe je om betere eigenschappen te krijgen. Veel legeringen zijn harder dan de zuivere  stoffen.

Goud is puur erg zacht --> mengen met zilver(=witgoud) of met koper (=roodgoud)

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Soldeer

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Zilveramalgaam

Slide 17 - Diapositive

Brons

Slide 18 - Diapositive

Messing

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Maken opdrachten:
werkboek blz. 80
1 t/m 13

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Film klokhuis Hoogovens

Slide 24 - Diapositive

ijzer maak je uit ijzererts
  1. ijzererts bestaat voor het grootste deel uit ijzeroxide(=roest)
  2. ijzeroxide + cokes (=koolstof)+ zuurstof--> ruwijzer+koolstofdioxide
  3. ruwijzer bevat nog te veel koolstof--> is bros--> nog
meer bewerken b.v. tot staal

Slide 25 - Diapositive

aluminium uit aluminiumerts(=bauxiet)
  • aluminium heeft een kleine dichtheid en toch redelijk sterk --> veel toegepast
  • het erts bauxiet +_ 50 % aluminiumoxide
  • dat laat je smelten
  • dan via elektrolyse ontleden en aluminum aftappen
 (zie plaatje)

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Practicum Proef 1
Dichtheid bepalen van:
Aluminium
Koper
IJzer
Messing

Slide 29 - Diapositive

Wat is dichtheid?

De dichtheid, of soortelijke massa van een stof is in de natuur- en scheikunde de massa  (in gram) van 1 cm3 van een stof.

Dit betekend dat ieder voorwerp met een volume van 1 cm3  van 
dezelfde stof altijd de zelfde massa heeft.

Slide 30 - Diapositive

Als je lichte en zware materialen met elkaar gaat vergelijken gelden de volgende regels:
Bij een gelijk volume weegt een licht materiaal minder dan een zwaar materiaal.

Bij gelijke massa heeft een licht materiaal meer volume dan een zwaar materiaal.

Denk bij beide bovenstaande maar aan lood en veren!

Slide 31 - Diapositive

Er zijn twee grootheden nodig voor het berekenen van de dichtheid.
Weet je welke dat zijn?
A
lengte en breedte
B
massa en volume
C
massa en gewicht
D
massa en lengte

Slide 32 - Quiz

Hoe bepaal je de massa?
De massa bepaal je met behulp van een weegschaal of een balans.
De massa wordt gemeten in gram of in kilogram.

Weet je nog hoe je die moet omrekenen?

Slide 33 - Diapositive

1492,56 g =
A
149,256 kg
B
1,49256 kg
C
142,56 kg
D
0,149256 kg

Slide 34 - Quiz

Gaan we nu kijken naar het volume.
Wat is een ander woord voor volume?
A
oppervlakte
B
maat
C
inhoud
D
grootte

Slide 35 - Quiz

Twee manieren om het volume te bepalen
Manier 1:  meten

Voor deze manier heb je een meetlat  nodig. Meten kan  alleen als het een rechthoekig voorwerp is.
Je meet dan de lengte van het voorwerp, de breedte en de hoogte.

De formule die je voor het berekenen van het volume moet gebruiken ken je uit de wiskunde.

Slide 36 - Diapositive

De formule voor het berekenen van het volume van een voorwerp is:
A
V = l x b x m
B
V = b x h x s
C
V = l x h x d
D
V = l x b x h

Slide 37 - Quiz

Twee manieren om het volume te bepalen
Manier 2: de onderdompelmethode

Deze manier van meten gebruik je bij het bepalen van het volume van 
een voorwerp met onregelmatige vormen, bijvoorbeeld een kiezelsteen.

Je hebt een maatcilinder met een bepaalde hoeveelheid water. Deze hoeveelheid lees je precies af. Vervolgens laat je voorzichtig het voorwerp in het water glijden. 
Het niveau van het water stijgt hierdoor. het verschil in waterstand is   
precies gelijk aan het volume van het voorwerp

Slide 38 - Diapositive

Volume
Volume kun je bepalen met de onderdompelmethode

Slide 39 - Diapositive

Dichtheid berekenen
Je weet nu dat je de massa van een voorwerp en het volume ervan moet weten om de dichtheid te kunnen uitrekenen.
de formule die we hier voor gebruiken is:
  
Dichtheid =    massa                of in symbolen         𝜌 =      m   
                  volume                                                      V















Dichtheid
=   



massa



of in symbolen



𝜌 =



m



volume



V














Dichtheid
=   



massa



of in symbolen



𝜌 =



m



volume



V













Dichtheid       =

massa



of in symbolen



𝜌 =



m



v

olume



V











𝜌 =



m



V


                  

Slide 40 - Diapositive

Practicum Proef 1
Uitvoeren in 2-tallen

Meenemen naar lok. 101: Liniaal / Geodriehoek, rekenmachine, Binas-boekje

Slide 41 - Diapositive

Practicum Proef 1
Nabespreken practicum

Slide 42 - Diapositive

HUISWERK:
Maken opdracht 14 t/m 33

Slide 43 - Diapositive

Schrijf op wat naar jouw mening de 2 belangrijkste dingen zijn die je deze les geleerd hebt.

Slide 44 - Question ouverte