Grammar: S vs 'S

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Grammar: 'S and S

Lesdoelen

Aan het einde van de les weet ik wanneer:

• ik 'S achter een woord moet gebruiken
• ik S achter een woord moet gebruiken

Wat is het meervoud van:
Tree

1. Trees
2. Tree's

Wat is het meervoud van:
Way

1. Ways
2. Way's

Wat is het meervoud van:
Girl

1. Girls
2. Girl's

Woord+S

Alleen bij meervoud: 

1 chair     -->        2+ chairs

1 boy        -->        2+ boys

1 game    -->       2+ games

Woord + 'S

• Afkorten van werkwoorden
  He is       -->  He's                    It is --> It's
  She is     --> She's
  
  
• Aangeven dat iets van iemand is
  My friend's car      -->    De auto van mijn vriend(in)
  My brother's book   -->   Het boek van mijn broer

Hoe zeg ik:
De fiets van mijn zus

1. My sisters bycicle
2. My sister's bycicle

Hoe zeg ik:
Het huis van mijn vriend(in)

1. My friends house
2. My friend's house

Hoe kort ik af:
It is

1. Its
2. It's

'S bij bezit

• Bij woorden
  My dog's toy    -->   Het speeltje van mijn hond
  My car's engine   --> De motor van mijn auto

'S bij bezit uitzondering

Soms heb je alleen een apostrof (')

• Meervoud:
  My parents' house -->  Het huis van mijn ouders
  My friends' pet   -->  Het huisdier van mijn vrienden

• Woorden die op S eindigen:
  The bus' door   --> De deur van de bus
  The glass' rim    --> De rand van het glas

'S bij bezit uitzondering

Soms gebruik je beide ('  en 's)

• Bij namen die eindigen op S:
  De goudvis van James  -->   James' goldfish / James's                                                                                                                       goldfish
  De voetbal van Agnes  -->  Agnes' football / Agnes's football
  De schoen van Boris  --> Boris' shoe / Boris's shoe 

Wat is het meervoud van:
Bike

1. Bikes
2. Bike's

Hoe zeg ik:
De auto van mijn ouders

1. My parents car
2. My parents' car
3. My parents's car

Hoe zeg ik:
De tuin van Inge

1. Inges garden
2. Inge's garden

Hoe zeg ik:
De viool van mijn vriend

1. My friends violin
2. My friend's violin

Hoe maak ik het meervoud van:
Flute

1. Flutes
2. Flute's

Hoe maak ik het meervoud van:
Bever

1. Bevers
2. Bever's

Hoe zeg ik:
Het eten van mijn katten

1. My cats food
2. My cats' food
3. My cats's food

Hoe zeg ik:
De ring van Kees

1. Kees ring
2. Kees' ring
3. Kees's ring

Hoe kort ik af:
She is

1. Shes
2. She's

Hoe zeg ik:
De lego van mijn broers

1. My brothers lego
2. My brothers' lego
3. My brothers's lego

Hoe zeg ik:
De bank van mijn buurman

1. My neighbours couch
2. My neighbour's couch

Hoe zeg ik:
De plant van Chris

1. Chris plant
2. Chris' plant
3. Chris's plant

Weet je de regels?

Welke regel hoort waar?

Woord + s

Woord + 's 

Woord + apostrof (')

Meervoud

Afkorten werkwoorden

Bezit bij normale woorden

Bezit bij namen met S

Bezit bij namen met S

Bezit bij woorden met S

Ik weet nu wanneer ik S of 'S achter een woord moet gebruiken

😒🙁😐🙂😃