C. Les phrases-clés D. Grammaire

Au programme
C. Les phrases - clés

D. Grammaire
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Au programme
C. Les phrases - clés

D. Grammaire

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

parler des réseaux sociaux?
Vocabulaire!

LessonUp:
 code de la classe

Slide 3 - Diapositive

Donne un synonyme pour 'les potes'

Slide 4 - Question ouverte

Donne le contraire de 'branché'

Slide 5 - Question ouverte

Comment dit-on en français?
'de app'

Slide 6 - Question ouverte

environ
depuis
vrai
presque
souvent
avant
ongeveer
sinds
bijna
vaak
vroeger
echt
jammer

Slide 7 - Question de remorquage

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

exercice 15a p30

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

brugklas

Slide 13 - Diapositive

2e jaar

Slide 14 - Diapositive

3e jaar

Slide 15 - Diapositive

Au travail!
exercices 15cde
leerdoel: ik kan het bijvoeglijk naamwoord correct gebruiken 
EN
ik kan de zinnen in het NL vertalen
exercice 16a
klaar? Verbes LessonUp
nakijken opdrachten B. Lire (Teams)

Slide 16 - Diapositive

Cours 2
cours 1: la forme de l'adjectif
cours 2: la place de l'adjectif

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Au travail!
exercices 16def
(exercice 16e: dans ton carnet)
exercice 17

timer
10:00

Slide 20 - Diapositive

la réaction - furieux
1) adjectif aanpassen
2) adjectif op de goede plaats

Slide 21 - Question ouverte

la musique - beau

Slide 22 - Question ouverte

les acteurs - intelligent

Slide 23 - Question ouverte

les filles - sportif

Slide 24 - Question ouverte

les amies - mauvais

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

In welk dorp is Jeanne d'Arc geboren?
A
Domrémy-la-Pucelle
B
Orléans
C
Montréal
D
Paris

Slide 28 - Quiz

Jeanne d'Arc trok ten strijde tegen de Engelsen omdat ze...
A
dat moest van haar vader
B
eigenlijk gewoon een soldaat was
C
stemmen gehoord had
D
er zin in had

Slide 29 - Quiz

Wat is de bijnaam van Jeanne d'Arc?
A
the iron lady
B
de vrouw van Orléans
C
la dame de fer
D
de maagd van Orléans

Slide 30 - Quiz

Hoe oud was Jeanne d'Arc toen ze overleed?
A
12
B
19
C
25
D
65

Slide 31 - Quiz

Hoe kwam Jeanne d'Arc aan haar einde?
A
ze stierf aan een mysterieuze ziekte
B
ze werd onthoofd
C
ze werd op de brandstapel gezet
D
ze werd gevierendeeld

Slide 32 - Quiz

Cours du mardi le 1 septembre
D. Grammaire: 
la forme et la place de l'adjectif


test: semaine 40:
Chapitre 1
(Magister)

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Lien