chapitre 5 les adjectifs

Chapitre 5 Grandes Lignes
faire du shopping, les vêtements, les prix, les couleurs 

Grammaire : les adjectifs qualificatifs
Bron C p64 TB p13/14/15 WB
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Chapitre 5 Grandes Lignes
faire du shopping, les vêtements, les prix, les couleurs 

Grammaire : les adjectifs qualificatifs
Bron C p64 TB p13/14/15 WB

Slide 1 - Diapositive

l'adjectif

Slide 2 - Carte mentale

instructions
Lees aandachtig Grammaire C p.64.  Maak je eigen aantekening in WB, p. 13 (opd 13a)

Ben je eerder klaar? Begin alvast met opd. 13b en 13c
timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

De vorm en de plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Jean-Claude est petit. C'est un petit garçon.

Antoinette est petite. C'est une petite fille.

Slide 4 - Diapositive

De vorm en de plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Pierre et Raoul sont petits. 
Ils sont des petits garçons.
 
Morgane et Sophie sont petites.
Elles sont des petites filles. 

Slide 5 - Diapositive

De vorm en de plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Le T-shirt est bleu. C'est un T-shirt bleu.


La jupe est bleue. C'est une jupe bleue.

Slide 6 - Diapositive

De vorm en de plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Les T-shirts sont  bleus. Ce sont des  T-shirts  bleus.

Les  jupes sont  bleues. Ce sont  des  jupes bleues.

Slide 7 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
het werkwoord
B
het zelfstandig naamwoord
C
het lidwoord
D
het aanwijzend vnw

Slide 8 - Quiz

Bij vrouwelijke woorden krijgt het bijvoeglijk naamwoord een....
A
s
B
e

Slide 9 - Quiz

Bij vrouwelijke woorden in het meervoud krijgt het bijv nw een...+ ...
A
e + s
B
e + r

Slide 10 - Quiz

Bij mannelijke woorden krijgt het bijv naamwoord... :
A
e
B
s
C
niets
D
es

Slide 11 - Quiz

Bij mannelijke woorden in het meervoud krijgt het bijv nw een
A
s
B
e

Slide 12 - Quiz

l'adjectif
Sommige bijvoeglijke naamwoorden  VERANDEREN NIET
mannelijk = vrouwelijk
omdat ze met een "e" al eindigen
alleen in het meervoud krijgen ze een "s"
rouge, jaune, jeune...

Slide 13 - Diapositive

la veste est
A
rouge
B
rouges

Slide 14 - Quiz

le jean est
A
jaunes
B
jaune

Slide 15 - Quiz

le t-shirt est
A
grande
B
grand

Slide 16 - Quiz

les lunettes (v) de soleil sont
A
noirs
B
noires

Slide 17 - Quiz

la ceinture est
A
vert
B
verte

Slide 18 - Quiz

le sac à dos est
A
beau
B
belle

Slide 19 - Quiz

de onregelmatige vormen
beau    belle
nouveau   nouvelle
vieux    vieille
bon   bonne


Slide 20 - Diapositive

Nathalie est
A
grande
B
grand
C
grands
D
grandes

Slide 21 - Quiz

Les deux filles sont
A
beaux
B
beau
C
belle
D
belles

Slide 22 - Quiz

le pantalon est
A
beau
B
petite
C
chère
D
belle

Slide 23 - Quiz

la jupe est
A
cher
B
petit
C
grand
D
chère

Slide 24 - Quiz

les lunettes (v) de soleil sont
A
cher
B
chère
C
chères
D
chers

Slide 25 - Quiz

les jouets (m) sont
A
petites
B
petits
C
petit
D
petite

Slide 26 - Quiz

le magasin est
A
grande
B
petite
C
nouvelle
D
nouveau

Slide 27 - Quiz

le footballeur est
A
joli
B
jolie
C
jolis
D
jolies

Slide 28 - Quiz

les chaussures (v) sont
A
blanc
B
bleue
C
vert
D
blanches

Slide 29 - Quiz

le T-shirt est
A
rouges
B
rouge
C
petite
D
belle

Slide 30 - Quiz

Mon père a une
A
nouveau voiture
B
nouvelle voiture
C
beau voiture
D
petit voiture

Slide 31 - Quiz

Nu nog eens alles herhalen
Kijk naar de You-tube video en dan

OEFENEN  met Grandes Lignes +
LEREN

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo