chapitre 5 les adjectifs

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Chapitre 5 Grandes Lignes

Welkom in de flexles

We herhalen bron C, het bijvoeglijk naamwoord

Grammaire : les adjectifs qualificatifs

De vorm en de plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Jean-Claude est petit. C'est un petit garçon.

Antoinette est petite. C'est une petite fille.

De vorm en de plaats van het bijvoeglijk naamwoord

meervoud:

Pierre et Raoul sont petits. 

Morgane et Sophie sont petites.

De vorm en de plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Le T-shirt est bleu. C'est un T-shirt bleu.

La jupe est bleue. C'est une jupe bleue.

De vorm en de plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Les T-shirts sont  bleus. Ce sont des  T-shirts  bleus.

Les  jupes sont  bleues. Ce sont  des  jupes bleues.

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over

1. het werkwoord
2. het zelfstandig naamwoord
3. het lidwoord
4. het aanwijzend vnw

Bij vrouwelijke woorden krijgt het bijvoeglijk naamwoord een....

1. s
2. e

Bij vrouwelijke woorden in het meervoud krijgt het bijv nw een...+ ...

1. e + s
2. e + r

Bij mannelijke woorden krijgt het bijv naamwoord... :

1. e
2. s
3. niets
4. es

Bij mannelijke woorden in het meervoud krijgt het bijv nw een

1. s
2. e

l'adjectif

Sommige bijvoeglijke naamwoorden  VERANDEREN NIET

mannelijk = vrouwelijk

omdat ze met een "e" al eindigen

alleen in het meervoud krijgen ze een "s"

rouge, jaune, jeune...

la veste est

1. rouge
2. rouges

le jean est

1. jaunes
2. jaune

le t-shirt est

1. grande
2. grand

les lunettes de soleil sont

1. noirs
2. noires

la ceinture est

1. vert
2. verte

le sac à dos est

1. beau
2. belle

de onregelmatige vormen

beau    belle

nouveau   nouvelle

vieux    vieille

bon   bonne

Nathalie est

1. grande
2. grand
3. grands
4. grandes

Les deux filles sont

1. beaux
2. beau
3. belle
4. belles

le pantalon est

1. beau
2. petite
3. chère
4. belle

la jupe est

1. cher
2. petit
3. grand
4. chère

les lunettes de soleil sont

1. cher
2. chère
3. chères
4. chers

le magasin est

1. grande
2. petite
3. nouvelle
4. nouveau

le footballeur est

1. joli
2. jolie
3. jolis
4. jolies

les chaussures sont

1. blanc
2. bleue
3. vert
4. blanches

le T-shirt est

1. rouges
2. rouge
3. petite
4. belle

je comprends l'adjectif......

😒🙁😐🙂😃