Engels song 4

Wat betekent 'chore'?
A
klusje
B
schoonmaken
C
korst
D
kamer
1 / 14
suivant
Slide 1: Quiz
EngelsBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Wat betekent 'chore'?
A
klusje
B
schoonmaken
C
korst
D
kamer

Slide 1 - Quiz

Wat is het Engelse woord voor 'vissenkom'?
A
fishing
B
fish bowl
C
whiteboard
D
floor

Slide 2 - Quiz

Hoe zeg je 'planten water geven'?
A
cleaning the living room
B
making tea
C
sweeping the floor
D
watering the plants

Slide 3 - Quiz

Wat betekent 'dirty'?
A
Schoonmaken
B
Modder
C
Vies
D
Schoon

Slide 4 - Quiz

Wat betekent 'vacuuming the living room'?
A
de slaapkamer dweilen
B
de slaapkamer stofzuigen
C
de woonkamer dweilen
D
de woonkamer stofzuigen

Slide 5 - Quiz

Wat is het Engelse woord voor 'smoesjes'?
A
excuses
B
chores
C
dirty
D
babysitting

Slide 6 - Quiz

Hoe zeg je 'ik kan niet...' in het Engels?
A
I haven't
B
I'm
C
I can't
D
I will

Slide 7 - Quiz

Wat betekent 'sore eye'?
A
Lui oog
B
Zeer oog
C
Aaien
D
Jeukend oog

Slide 8 - Quiz

Hoe zeg je 'ik ben het niet'?
A
I can
B
It isn't me
C
I will
D
I'll do it!

Slide 9 - Quiz

Wat betekent 'making the bed'?
A
het bed uit elkaar halen
B
het bed slopen
C
het bed opmaken
D
het bed maken

Slide 10 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van 'dirty'?
A
early
B
dust
C
leave
D
clean

Slide 11 - Quiz

Hoe zeg je 'de hond uitlaten' in het Engels?
Maak af: 'Walking the .....'

Slide 12 - Question ouverte

Wat betekent 'I can't come to school because I'm ill'?
A
ik kan niet naar school komen, want ik ben ziek
B
ik kan niet naar school komen, want ik ben moe
C
ik kan niet naar school komen, want ik ben laat
D
ik kan niet naar school komen, want ik ben lui

Slide 13 - Quiz

Hoe zeg je 'oppassen' in het Engels?
A
sleepover
B
babysitting
C
cleaning
D
babycare

Slide 14 - Quiz