Overhoor vragen maken; hoe leer ik voor een toets?

Soorten vragen oefenen
Hoe doe ik dat? 
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
MentorlesMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Soorten vragen oefenen
Hoe doe ik dat? 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Je krijgt een beter beeld van hoe je je kan voorbereiden op je toetsen.
Ik weet wat kennisvragen zijn.
Ik weet wat inzichtvragen zijn.
Ik weet wat toepassingsvragen zijn.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Lesonderwerpen
Hoe leer ik voor een toets?
Hoe kan ik een toets beter voorbereiden?
Wat zijn kennisvragen?
Wat zijn inzichtvragen?
Wat zijn toepassingsvragen?

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe leer jij voor een toets?
Op welke manier ben je goed voorbereid op een toets? Denk even aan de laatste toets waarvoor je geleerd hebt.

Beantwoord daarna de volgende vragen in een Word-documentje. 

Ik heb wel/geen planning gemaakt voordat ik ging leren.
Ik heb _______ minuten besteed aan het leren voor deze toets.
Ik heb wel/geen aantekeningen gemaakt toen ik het proefwerk leerde.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe leer jij voor een toets?


Om jouw manier van toetsen leren eens wat nauwkeuriger te bekijken, kies je per vraag een antwoord.
Zie volgende slides

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Om jouw manier van leren nauwkeuriger te bekijken, kies per bewering een antwoord dat voor jou van toepassing is. Schrijf de antwoorden op in het Word-document. 
meestal
soms
bijna nooit
Ik maak aantekeningen als een toets besproken is.
Ik vertel in eigen woorden de leerstof voor de toets.
Ik verdeel de stof voor een toets over een aantal dagen.
Ik gebruik de SO's en diagnostische toetsen als voorbereiding.
Ik laat mij altijd overhoren.
Ik maak, als de leerkracht iets uitlegt, aantekeningen. 
Ik maak altijd zelf vragen over de leerstof, zodat ik mijzelf kan overhoren. 
Als er een samenvatting in het boek staat, dan leer ik de samenvatting. 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik maak aantekeningen als een proefwerk besproken wordt.
meestal
soms
bijna nooit

Slide 7 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik vertel in eigen woorden de leerstof voor de toets na.
meestal
soms
bijna nooit

Slide 8 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik verdeel de stof voor een toets over een aantal dagen.
meestal
soms
bijna nooit

Slide 9 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik gebruik de schriftelijke overhoringen (SO's/Test jezelf/oefentoets/diagnostische toets) als voorbereiding.
meestal
soms
bijna nooit

Slide 10 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik maak, als de leerkracht iets uitlegt, aantekeningen.
meestal
soms
bijna nooit

Slide 11 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik laat mij overhoren.
meestal
soms
bijna nooit

Slide 12 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik maak altijd zelf vragen over de leerstof, zodat ik mijzelf kan overhoren.
meestal
soms
bijna nooit

Slide 13 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Als er een samenvatting in het boek staat, dan leer ik de samenvatting.
meestal
soms
bijna nooit

Slide 14 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk vakje zou je het meest hebben moeten kiezen in de vorige beweringen?
meestal
soms
bijna nooit

Slide 15 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe leer je voor vakken waar veel tekst in het boek staat? Bijvoorbeeld ak, bi, gs
  • Stap 1: Oriëntatie 
    Je kijkt hoe de tekst eruit ziet.  

  • Let op: 
  1. titel;
  2. afbeeldingen;
  3. dik-, en schuingedrukte woorden;
  4. opbouw van de tekst: alinea's, tussenkopjes, enz.;
  5. schrijf per alinea een korte samenvatting;
  6. gebruik de kernwoorden van de alinea om een samenvatting te schrijven. 
  • Tip 
    Voordat je gaat lezen: kijk naar de tekst. Let op de titel, afbeeldingen, dikgedrukte woorden en de alinea's. 
  • Stap 2: Controle
    Je controleert jezelf

  • Hoe kun je controleren of je de stof voor de toets goed geleerd hebt en ook nog begrepen hebt? Door:
  1. de leerstof in eigen woorden na te vertellen;
  2. zelf overhoorvragen te maken en deze vragen ook goed te beantwoorden. 

  • Tip
    Als je  de tekst leest, let op dik-, of schuingedrukte woorden. Leg in eigen woorden uit wat deze woorden betekenen. 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten vragen
  • Kennisvragen
  • Inzichtvragen
  • Toepassingsvragen

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kennisvragen
Kennisvragen kunnen beginnen met:
  1. Hoeveel is ...?
  2. Wat is ...?
  3. Wat betekent...?
  4. Wie ...?
  5. Wat ...?
  6. Wanneer ...?
  7. Noem de kenmerken van ...?
  8. Noem een eigenschap van ...
  9. Geef de definitie van ...

  • Wat zijn kennisvragen? 

Slide 18 - Diapositive

Antwoord: Kennisvragen zijn (bijvoorbeeld) vragen waarop je het antwoord direct in de tekst kunt vinden. 
Inzichtvragen
  • Inzichtvragen kunnen beginnen met:
  1. Hoe komt het dat ...?
  2. Waarom ...?
  3. Wat  is het gevolg van ...? 
  4. Wat gebeurt er als ...?
  5. Hoe verklaar je dat ...?
  6. Wat is het verband tussen ... en ...?
  7. Wat is het verschil tussen ... en ....?
  8. Wat is de overeenkomst tussen ... en ...? 

  • Wat zijn inzichtvragen? 

Slide 19 - Diapositive

Antwoord: Inzichtvragen zijn (bijvoorbeeld) vragen waarover je goed moet nadenken, omdat het antwoord verborgen in de tekst staat.
Toepassingsvragen
Toepassingsvragen kunnen beginnen met:

  1. Waarmee moet je rekening houden als ...?
  2. Hoe kun je ervoor zorgen dat ...?
  3. Is ... belangrijk voor ...? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? 
  4. Hoe kan je ... herkennen in de bron?

  • Wat zijn, volgens jou, toepassingsvragen? 

Slide 20 - Diapositive

Antwoord: Toepassingsvragen zijn (bijvoorbeeld) vragen waarop het antwoord kan leiden tot een oplossing/uitleg, etc. 
kortom 
Kennisvragen zijn (bijvoorbeeld) vragen waarop je het antwoord direct in de tekst kunt vinden.

Inzichtvragen zijn (bijvoorbeeld) vragen waarover je goed moet nadenken, omdat het antwoord verborgen in de tekst staat.

Toepassingsvragen zijn (bijvoorbeeld) vragen waarop het antwoord kan leiden tot een oplossing/uitleg, etc. 

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 1a
Lees een tekst uit bijvoorbeeld je geschiedenisboek (een tekst die je moet leren voor de toets) en maak bij deze tekst overhoorvragen.

a. 3 kennisvragen
b. 1 inzichtvraag
c. 1 toepassingsvraag

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

kennisvragen

Slide 23 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

inzichtvragen

Slide 24 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

toepassingsvragen

Slide 25 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 1 b
  1. Wissel antwoorden uit met een klasgenoot.
  2. Controleer of de vraag een kennisvraag, inzichtvraag, toepassingvraag is. 
  3. Beantwoord de vragen van je klasgenoot in eigen woorden. 
  4. Laat je klasgenoot je antwoord beoordelen. 

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen check. 
  1. Ik heb nu een beter beeld van hoe ik mij voor een toets kan voorbereiden.
  2. Ik weet wat kennisvragen zijn.
  3. Ik weet wat inzichtvragen zijn.
  4. Ik weet wat toepassingsvragen zijn.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions