Les: Vorst (Marjolein Kool)

Les: Vorst (Marjolein Kool)
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Les: Vorst (Marjolein Kool)

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kun je de symboliek in het gedicht begrijpen
  • Aan het einde van de les kun je de betekenis van 'V' en 'F' in de context van het gedicht uitleggen
  • Aan het einde van de les kun je de metafoor van de ganzen in het gedicht interpreteren

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over symboliek in poëzie?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Vorst (Marjolein Kool)
  • Gedicht over ganzen die in een 'V' vliegen, geassocieerd met vorst
  • Ganzen vliegen door tot Londen, waar besef ontstaat dat de 'V' van vorst simpel is
  • Onduidelijkheid over hoe je in een 'F' vliegt

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Symboliek in poëzie
  • Gebruik van symbolen om ideeën of kwaliteiten te vertegenwoordigen

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Interpretatie van letters in poëzie
  • 'V' geassocieerd met vorst
  • 'F' als tegenhanger van 'V', maar onduidelijkheid over betekenis

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gebruik van metaforen in poëzie
  • Metafoor: figuurlijke uitdrukking waarbij vergelijking wordt gemaakt tussen twee dingen
  • Ganzen als metafoor in het gedicht

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Symboliek: het gebruik van symbolen om ideeën of kwaliteiten te vertegenwoordigen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Metafoor: een figuurlijke uitdrukking waarbij er direct of indirect een vergelijking wordt gemaakt tussen twee dingen

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 10 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 11 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 12 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.