Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Schoolspullen
On fait l'appel !
Présent
Présente
Il/elle est absent(e)
Slide 2 - Diapositive
1HV1 Première leçon
Les objectifs :
A1- Ik kan een korte audio (in eenvoudige woorden) over vakantie begrijpen
Le programme :
Overhoren Apprendre A (10 woorden)
Dialogue p.23 + 5bcd
Apprendre A (eerste 15 woorden) p.50
Zelfstandig werk
Lundi 4 Septembre
Slide 3 - Diapositive
Schrijf het woord in het Nederlands
La découverte
Slide 4 - Question ouverte
Schrijf het woord in het Nederlands
En avion
Slide 5 - Question ouverte
Schrijf het woord in het Nederlands
en voiture
Slide 6 - Question ouverte
Schrijf het woord in het Frans
de vriend(in)
Slide 7 - Question ouverte
Schrijf het woord in het Frans
ontmoeten
Slide 8 - Question ouverte
Schrijf het woord in het Frans
met de boot
Slide 9 - Question ouverte
Schrijf het woord in het Frans
de jongere
Slide 10 - Question ouverte
Schrijf het woord in het Frans
de broer
Slide 11 - Question ouverte
Écouter tekst p.23, 5bcd
5d. Werk met je buurman. Je bent Éloïse en ontmoet Lucas op het feest. Wat zeg je tegen Lucas? Schrijf ongeveer 25 woorden en gebruik de woorden in de lijst hieronder.
Slide 12 - Diapositive
Exercice 3 page 21
1. Kijk naar de wereldkaart op page 177 en kies het juiste Franstalige land.
Slide 13 - Diapositive
Dialogue "Quelle surprise!" page 23
1. Luister en lees le dialogue. Onderstreep de woorden die je ziet in exercice 4 met behulp van de tekst page 23.
2. On fait l'exercice 5a avec la classe.
Slide 14 - Diapositive
Apprendre A p.50 (eerste 10 woorden)
Slide 15 - Diapositive
Temps de travail individuel
1. Woordjes leren met StudyGo (Groepen -> oefeningen -> Hoofdstuk 1.a -> Selecteer de eerste 10 woorden -> Probeer alle mogelijke manieren
2. Woordjes leren door ze in je schrift te schrijven (ten minste 2 keer)
timer
5:00
Slide 16 - Diapositive
Les devoirs pour Lundi 4 Septembre
Apprendre A FR/NL + NL/FR (eerste 10 woordjes, vanaf "la rentrée” tot en met ''en voiture")
Luister de tekst nog eens p.23, onderstreep de woorden die je niet kent en zoek ze op in de woordenlijst page 170.