Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
découverte
voiture
piloter des drones, observer des animaux
elle a adoré
Slide 5 - Diapositive
Schrijf het woord in het Nederlands
La découverte
Slide 6 - Question ouverte
Schrijf het woord in het Nederlands
En avion
Slide 7 - Question ouverte
Schrijf het woord in het Nederlands
en voiture
Slide 8 - Question ouverte
Schrijf het woord in het Frans
de vriend(in)
Slide 9 - Question ouverte
Schrijf het woord in het Frans
ontmoeten
Slide 10 - Question ouverte
Schrijf het woord in het Frans
met de boot
Slide 11 - Question ouverte
Schrijf het woord in het Frans
de jongere
Slide 12 - Question ouverte
Schrijf het woord in het Frans
de broer
Slide 13 - Question ouverte
Schrijf de zin het Frans: Heb je een leuke vakantie gehad?
Slide 14 - Question ouverte
Schrijf de zin het Nederlands: Ça va pas mal.
Slide 15 - Question ouverte
Écouter tekst p.23, 5d
5d. Werk met je buurman. Je bent Éloïse en ontmoet Lucas op het feest. Wat zeg je tegen Lucas? Schrijf ongeveer 25 woorden en gebruik de woorden in de lijst in ex. 5d en de tekst voor hulp.
timer
3:30
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Temps de travail individuel
1. Woordjes leren met StudyGo (Groepen -> oefeningen -> Hoofdstuk 1.a -> Vind een manier die bij je past.
OF
2. Woordjes leren door ze in je schrift te schrijven (ten minste 2 keer)