Woordenschat H2: metafoor en personificatie

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

WELKOM 

bij Nederlands 

Planning vandaag

• Planning periode
• Herhalen gister
• Woordenschat H2
• Opdrachten

Planning periode A

Toets Woordenschat H1, H2, H4 en H5: 

maandag 11 november

Wat is figuurlijk taalgebruik?

1. Je zegt iets met plaatjes
2. Je bedoelt iets anders dan je letterlijk zegt
3. Je bedoelt precies wat je zegt

Peter lachte als een boer met kiespijn.
Vergelijking... Wat is hier het object?
En wat is het beeld?

1. object=Peter lachte
2. object=een boer met kiespijn
3. beeld=Peter lachte
4. beeld=een boer met kiespijn

Wat is het beeld en wat is het object?
Je kamer lijkt wel een zwijnenstal!

1. beeld= zwijnenstal object= je (vieze) kamer
2. beeld=je kamer object= zwijnenstal
3. beeld= zwijnenstal object = zwijnenstal
4. beeld= je kamer object= je kamer

Gisteren:

vergelijkingen 

Vergelijking: Die rots is net een olifant.

Wat is het object in deze vergelijking? 

• object = de rots (bestaat in de werkelijkheid)

Wat is het beeld in deze vergelijking? 

• beeld = de olifant (waarmee de rots wordt vergeleken)

 

Woordenschat H2:

metaforen en personificaties

Bij een metafoor vallen object en beeld samen. Alleen het beeld wordt benoemd. 

• In plaats van 'die rots', zeg je: Zullen we die olifant eens beklimmen?

Metaforen komen vaak voor als spreekwoord:

• Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken = je mag niet klagen over de kwaliteit van iets wat je gekregen hebt.

Bij een personificatie geef je een voorwerp, plant, dier of abstract begrip (liefde, verdriet) menselijke eigenschappen:

• De zon doet zijn best tevoorschijn te komen OF de toekomst lacht me tegemoet. 

Wat is een voorbeeld van personificatie?

1. de wekker rinkelt in de ochtend
2. het haardvuur maakt een knisperend geluid
3. de telefoon slaapt op het nachtkastje
4. de tandenborstel ligt ongebruikt op de wasbak

Wat is een metafoor?

1. Mijn opa rookte als een schoorsteen
2. Het schip danste op de golven
3. Niemand wil vriendin zijn met zo'n heks

Een metafoor

1. is figuurlijk
2. is letterlijk

Bij een metafoor heb je....

1. Alleen maar een beeld
2. Een beeld en de werkelijkheid
3. altijd het woordje ALS
4. HUH? watte? weet het niet meer...

Wat is een voorbeeld van personificatie?

1. De koe loeit
2. De bladeren ritselen
3. Het kind zeurt
4. De wind huilt

Wat is een personificatie?

1. object wordt vervangen door een beeld
2. beeld en object wordt met elkaar vergeleken
3. een levenloos ding een menselijke eigenschap geven

Vandaag 

Leren: wat metaforen en personificaties zijn

Maken: woordenschat h2 (metaforen en personificatie)

Daarna: controleren we of je het nog weet 

Niet af? Zet de opdrachten in je daltonplanagenda bij donderdag.