Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Vandaag
Hoeveel weet je al van hoofdstuk 4?
Slide 1 - Diapositive
Was het Romeinse Rijk in de vierde eeuw monotheïstisch of polytheïstisch?
A
monotheïstisch
B
polytheïstisch
Slide 2 - Quiz
Waarom waren er hoge belastingen aan het einde van het Romeinse Rijk?
A
De boeren verbouwden luxeproducten
B
Het leger roofde de boerderijen leeg
C
Het moest het leger onderhouden
D
Het Rijk wilde Azië veroveren
Slide 3 - Quiz
Waarom waren de soldaten niet trouw aan de keizer aan het einde van het Romeinse Rijk?
A
De generaal betekende meer voor hen
B
De keizers verraadden de soldaten steeds
C
De soldaten waren geen Romeinen
D
De soldaten moesten te veel belasting betalen
Slide 4 - Quiz
Keizer Constantijn bekeert zich tot het christendom. Deze verandering is...
A
Politiek
B
Economisch
C
Religieus
Slide 5 - Quiz
Het leger wordt over het hele Romeinse Rijk verdeeld. Deze verandering is...
A
Politiek
B
Economisch
C
Religieus
Slide 6 - Quiz
Wat zijn de volksverhuizingen?
A
Grote verplaatsing van Germaanse stammen
B
Wanneer een volk verhuist
C
Plunderingen door de Hunnen
D
Zoeken van landbouwgrond
Slide 7 - Quiz
Clovis wilde af van het gewoonterecht, waarbij elke groep op een andere manier werd veroordeeld. Een Romein werd voor het verkrachten van een maagd gedood, terwijl een Bourgondiër een boete kreeg. De wetteksten gingen vooral over diefstal, geweld, moord en erfenissen. De straffen hiervoor waren bijna allemaal geldstraffen.
A
Dit was een religieuze verandering
B
Dit was een politieke verandering
C
Dit was een economische verandering
Slide 8 - Quiz
Pachten betekent het lenen van land om landbouw op te doen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Hoe zijn de domeinen ontstaan? (2 antwoorden!
A
Soldaten kregen een stuk land in Frankrijk
B
Door te erven van ouders
C
Als beloning voor het veroveren van land
D
Mensen eisten leeg land op
Slide 10 - Quiz
Wat was een horige?
A
Boeren die land pachtten van heren
B
Vrije boeren die eigen land hadden
Slide 11 - Quiz
Wat is een herendienst?
A
Als je je netjes gedraagt op werk
B
Wanneer de heer je hielp
C
Werk dat je moest doen voor de heer
D
Werk dat de heer deed voor jou
Slide 12 - Quiz
Oordelen over goed en kwaad was een taak van
A
Vrije boeren
B
Horigen
C
Adel
D
Geestelijken
Slide 13 - Quiz
Welke standen zie je afgebeeld?
Slide 14 - Diapositive
Welke standen zie je op de afbeelding afgebeeld?
A
Adel en geestelijken
B
Adel en boeren
C
Geestelijken en boeren
D
Adel, geestelijken en boeren
Slide 15 - Quiz
Wat waren natuurgoden?
A
Goden voor de planten en dieren
B
Goden die bij natuurkrachten horen
C
Goden die niet meer bestaan
D
De Griekse goden
Slide 16 - Quiz
Wanneer is iemand een heiden?
A
Wanneer hij iets anders gelooft dan de kerk
B
Wanneer hij door de kerk veroordeeld wordt
C
Wanneer hij in een klooster leeft
Slide 17 - Quiz
Wat was Mohammed vóór hij profeet werd?
A
Een slager
B
Een priester
C
Een leraar
D
Een handelaar
Slide 18 - Quiz
Wat was Mohammed vóór hij profeet werd?
A
Een slager
B
Een priester
C
Een leraar
D
Een handelaar
Slide 19 - Quiz
Welke hieronder is géén zuil (de belangrijkste) van de islam?
A
Geef aan armen en zieken
B
Eet geen varkensvlees
C
Vast tijdens de ramadan
D
Er is maar één god en dat is God
Slide 20 - Quiz
Pepijn werd de eerste Karolingische koning, omdat hij meer land en een sterker leger had dan zijn voorganger
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quiz
De kerk hielp het Frankische Rijk om machtiger te worden onder het Karolingische keizerschap
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quiz
Wat was een lange-termijngevolg van de introductie van het leenstelsel?