Les 5: zuivere stoffen en mengsels

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Les 5: stoffen
  • Huiswerk bespreken
  • Vragen over meetrapport
  •  Paragraaf 2.1 en 2.2

Slide 3 - Diapositive

Huiswerk bespreken
Pak stil je huiswerk erbij
Kijk na met een gekleurde pen
§3.2 m. 1, 3 en 7
§3.4 m. 1 en 3

Slide 4 - Diapositive

Planning en huiswerk
Deadline meetrapport: 26 oktober.

Slide 5 - Diapositive

Het meetrapport
Heb je een vraag? Steek je hand op
Wees stil als een ander een vraag stelt

Slide 6 - Diapositive

Leerdoelen
2.1.1 Je kunt vier stofeigenschappen noemen die gebruikt worden om stoffen te herkennen.
2.1.2 Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.
2.1.3 Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
2.2.1 Je kunt het verschil noemen tussen zuivere stoffen en mengsels.
2.2.2 Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden.
2.2.3 Je kunt beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extraheren of filtreren.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive

Zuivere stoffen en mengsels
Een zuivere stof bestaat uit één soort stof, en dus één soort moleculen. 
Een mengsel bestaat uit meerdere stoffen door elkaar, dus meerdere soorten moleculen. 

Slide 10 - Diapositive

Soorten mengsels

1. Oplossing = De stof is volledig opgelost in een andere stof. Helder. 
2. Suspensie = er is een vaste stof gemengd in een vloeistof. Er zweeft poeder in, niet helder.

Slide 11 - Diapositive

Extraheren en filtreren

  • Bij extraheren scheidt je de oplosbare stoffen van de niet-oplosbare stoffen.
  •  Bij filtreren scheidt je een vaste stof van een vloeistof.

Slide 12 - Diapositive

Stofeigenschap
  • Geur
  • Kleur
  • Smaak
  • Brandbaarheid

Slide 13 - Diapositive

Gevaarlijkheid van stoffen
  • als je de stof inademt
  • als je de stof inslikt
  • als je de stof op je kleren, op je huid of in je ogen krijgt
  • als je er met vuur bij komt
  • als je de stof met een andere stof mengt

Slide 14 - Diapositive

Als je een flesje hebt met chlooroplossing en suikeroplossing, hoe kom je er dan achter welke welke is?

Slide 15 - Question ouverte

Wat is een smelttraject?
A
Het punt waarop een stof van vast naar vloeistof gaat
B
Het punt waarop een stof van vloeistof naar vast gaat
C
Het stukje in de grafiek waarop een stof van vast naar vloeistof gaat
D
Het stukje in de grafiek waarop een stof van vloeistof naar vast gaat

Slide 16 - Quiz

Wat is ijsthee?
A
Een zuivere stof
B
Een mengsel

Slide 17 - Quiz

Wat zet je niet in de conclusie van je meetrapport?
A
De grafiek
B
De onderzoeksvraag
C
Het antwoord op de onderzoeksvraag
D
Of de hypothese klopte

Slide 18 - Quiz

Wat is het verschil tussen een suspensie en een oplossing?

Slide 19 - Question ouverte

Aan de slag!
  • Fluisterniveau
  • Opdrachten van paragraaf 2.2
  • Meetrapport

Slide 20 - Diapositive

Leerdoelen
2.1.1 Je kunt vier stofeigenschappen noemen die gebruikt worden om stoffen te herkennen.
2.1.2 Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.
2.1.3 Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
2.2.1 Je kunt het verschil noemen tussen zuivere stoffen en mengsels.
2.2.2 Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden.
2.2.3 Je kunt beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extraheren of filtreren.

Slide 21 - Diapositive