Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Welkom bij Geschiedenis
Slide 1 - Diapositive
Programma
Herhaling H3 "Imperium Romanum"
3.1 Oriëntatie: Vechten en verleiden
3.2 Geboren om te heersen
3.3 Leven aan de noordgrens
3.4 Koningstijd, republiek, keizertijd
Slide 2 - Diapositive
Door het leger en handelaren leerden de mensen allerlei dingen uit de Grieks-Romeinse cultuur, bijvoorbeeld het bouwen van verharde wegen, verwarmingen, scholen, nieuwe landbouwmethoden en landbouwproducten, maar ook kunst, wetenschap en filosofie. Wat wij als mooi of rechtvaardig zien komt uit de klassieke cultuur.
Het christendom is belangrijk voor mensen in onze streken, omdat onze jaartelling bij Jezus Christus begint. Verder hebben we uit het christendom overgenomen hoe we met elkaar willen omgaan: dat je tegen anderen doet, zoals je wilt dat een andere tegen jou doet!
Waarom zijn de klassieke cultuur en het christendom belangrijk voor ons?
Slide 3 - Carte mentale
Rome is 753 v. Chr. ontstaan. In welke eeuw was dit?
A
In de 10e eeuw v. Chr.
B
In de 9e eeuw v. Chr.
C
In de 8e eeuw v. Chr.
D
In de 7e eeuw v. Chr.
Slide 4 - Quiz
Rome groeide in de 2e eeuw v. Chr. uit tot een wereldrijk. Hoezo?
Slide 5 - Carte mentale
Wanneer werden welke gebieden door de Romeinen veroverd?
Latium (Midden-Italië)
Griekse koloniën
(Zuid-Italië)
Gallië
(nu Frankrijk en België)
Carthago
(Noord-Afrika)
Egypte
(Noord-Afrika)
3e eeuw v. Chr.
2e eeuw v. Chr.
1e eeuw v. Chr.
4e eeuw v. Chr.
Slide 6 - Question de remorquage
Definitie: Wat was het "Imperium Romanum"?
Slide 7 - Question ouverte
Wat is de Grieks-Romeinse cultuur (klassieke cultuur)?
A
De manier waarop de Grieken en de Romeinen dingen maakten
B
Het Byzantijnse Rijk
C
De oudste monotheïstische godsdienst
D
Een ouderwetse politieke cultuur
Slide 8 - Quiz
Wat betekent "Romanisering"?
A
Oorlogen tussen twee of meer groepen uit hetzelfde land of van hetzelfde volk
B
De grens van het Romeinse Rijk
C
Het overnemen van (delen van) de cultuur van de Romeinen
D
De jacht op aanhangers van een verboden godsdienst
Slide 9 - Quiz
Wat kon je allemaal in een Romeinse stad vinden?
Slide 10 - Carte mentale
Als de Romeinen een gebied veroverd hadden, legden de soldaten eerste goede wegen aan (voor de legers, de keizerlijke postdienst en de handelaren). Verder bouwden de Romeinen steden, om het veroverde gebied te kunnen besturen. In Nederland stichtten de Romeinen Noviomagus (Nijmegen) en Forum Hadriani (Voorburg). In deze steden leefden tussen duizend en vijfduizend inwoners. In het centrum van deze steden lag het forum (politieke en religieuze centrum) met het gebouw voor het stadsbestuur. Verder kon men in deze steden markten, bedrijfjes, winkels, restaurantjes, openbare toiletten en badhuizen vinden. In deze steden vonden ook gladiatorengevechten en wagenrennen plaats. Door de Romeinen ontstond in onze streken langzaam een stedelijke cultuur.
Slide 11 - Diapositive
Van monarchie naar republiek
Hier staat een persoon aan het hoofd van de staat.
(een koning of een keizer)
Hier worden telkens nieuwe leiders gekozen en de macht gedeeld.
Hij kwam op voor de belangen van het gewone volk van Rome.
Dit waren de hoogste bestuurders van Rome.
Volkstribuun
Hier zaten de rijke en machtige mannen van Rome.
Republiek
Consuls
Senaat
Monarchie
Slide 12 - Question de remorquage
Van monarchie naar republiek: Wat veranderde in het bestuur?
Slide 13 - Carte mentale
Hoe deden de Romeinen dat dan? Rome werd een republiek: ‘Een land waar om de zoveel tijd een nieuwe leider wordt gekozen’ (één jaar). Eén leider? Nee, zelfs twee! We noemen ze consuls. De consuls konden niet alleen zo’n groot rijk besturen. Voor hulp en advies hadden ze de senaat.
De senaat was een soort “parlement” die beslissingen nam over: de schatkist, veiligheid, buitenlandse politiek en openbare werken. De senaat kon wetten tegenhouden en gaf advies aan de consuls en de ambtenaren. Verder benoemde de senaat jaarlijks de 2 consuls.
De twee consuls voerden het leger aan en organiseerden het dagelijkse bestuur. Zij hadden een vetorecht ten opzichte van elkaar en elke beslissing moest door beiden consuls goedgekeurd worden. Zij waren voor 1 jaar aangesteld en gekozen door het volk. Maar zij hadden altijd de toestemming van de senaat nodig.
Slide 14 - Diapositive
Plebejer vs. Patriciër: Wie had welke rechten? Wie had helemaal geen rechten?
Slide 15 - Carte mentale
Alleen patriciër mochten consul worden of de senaat in.
Plebejer mochten in de volksvergaderingen stemmen, maar niet zelf politiek actief worden.