les 4 havo 1

Gedicht voordragen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Gedicht voordragen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Lien

Wat ga je doen?
De opdracht:

  • Thuis kies je een gedicht uit dat je in de klas gaat voordragen.
  • Je kunt gedichten vinden op https://www.plint.nl/posters.html
  • Je kunt ook kijken op de poëzietafel in de mediatheek.
  • Je gedicht moet in het Nederlands geschreven zijn.
  • Je gedicht moet minimaal 12 regels lang zijn.

Slide 3 - Diapositive

Wat mag je meenemen?
Hulpmiddelen
Op de dag dat jij je gedicht voorleest, mag je het gedicht meenemen.
Zodat je kunt spieken als je het even niet meer weet.

Slide 4 - Diapositive

Wie moet wanneer?
Planning
  • Per les lezen twee of drie leerlingen een gedicht voor.

  • Je krijgt binnenkort een planning voor het voordragen van de gedichten. Schrijf deze datum goed in je agenda!

Slide 5 - Diapositive

Woordenschat
Nakijken: opdracht 4, 5 en 6
blz 26
Huiswerk ruilen met je buurman/buurvrouw

Slide 6 - Diapositive

Opdracht 4
6. sympathieker - aardiger
7. relaties - verhoudingen
8. beleid - aanpak
9. bevreesd - bang
10. insteek - aanpak
1. bejegenen - behandelen
2. analyseerde - onderzocht
3. duo's - tweetallen
4. verbroedert - verbindt
5. experimenten - proeven

Slide 7 - Diapositive

Opdracht 5
1. oprecht
2. fysiek
3. recent
4. vrezen
5. experiment
6. domineren
7. uniek
8. duo
9. lokaal
10. bonje

Slide 8 - Diapositive

Opdracht 6
1. souVenir
2. vooRdelig
3. vernIelde
4. keldErverdieping
5. oNlangs
6. verhouDing
7. analySeerde
8. amiCaal
9. beHandelen
10. kwAadspreken
11. aanPak

Slide 9 - Diapositive

Grammatica
Zinsdelen, blz 28

Hieronder vind je een aantal woord(groep)en.
Maak in tweetallen zo veel mogelijk verschillende zinnen. Gebruik steeds alle woord(groep)en.

een taart / bij Jim / mijn nichtjes en ik / gisteren / gebakken / voor oma / hebben

Slide 10 - Diapositive

Maak zo veel mogelijk zinnen met de woord(groep)en:
een taart / bij Jim / mijn nichtjes en ik / gisteren / gebakken / voor oma / hebben

Slide 11 - Question ouverte

Persoonsvorm en zinsdelen

Lezen blz 28 Theorie

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

Opdracht 1
Maak van onderstaande zinnen een vraagzin en onderstreep de persoonsvorm.

a. Dit jaar zal niemand van klas 2a doubleren.

b. Arno en zijn maten gaan naar het Dancefestival Spring in Amsterdam.

Slide 14 - Diapositive

Opdracht 1
Maak van onderstaande zinnen een vraagzin en onderstreep de persoonsvorm.
a. Dit jaar zal niemand van klas 2a doubleren.
Zal dit jaar niemand van klas 2a doubleren?
b. Arno en zijn maten gaan naar het Dancefestival Spring in Amsterdam.


Slide 15 - Diapositive

Opdracht 1
Maak van onderstaande zinnen een vraagzin en onderstreep de persoonsvorm.
a. Dit jaar zal niemand van klas 2a doubleren.
Zal dit jaar niemand van klas 2a doubleren?
b. Arno en zijn maten gaan naar het Dancefestival Spring in Amsterdam.
Gaan Arno en zijn maten naar het Dancefestival Spring in Amsterdam?

Slide 16 - Diapositive

Opdracht 1
Verander onderstaande zinnen van tijd en onderstreep de persoonsvorm.

c. Op Facebook heeft Marnix meer dan 700 vrienden verzameld.


d. De meeste leerlingen waren wel in voor een grapje.

Slide 17 - Diapositive

Opdracht 1
Verander onderstaande zinnen van tijd en onderstreep de persoonsvorm.

c. Op Facebook heeft Marnix meer dan 700 vrienden verzameld.
Op Facebook had Marnix meer dan 700 vrienden verzameld.

d. De meeste leerlingen waren wel in voor een grapje.

Slide 18 - Diapositive

Opdracht 1
Verander onderstaande zinnen van tijd en onderstreep de persoonsvorm.

c. Op Facebook heeft Marnix meer dan 700 vrienden verzameld.
Op Facebook had Marnix meer dan 700 vrienden verzameld.

d. De meeste leerlingen waren wel in voor een grapje.
De meesten leerlingen zijn wel in voor een grapje.


Slide 19 - Diapositive

Opdracht 1
Verander onderstaande zinnen van getal en onderstreep de persoonsvorm.

e. Zetten jullie de afvalcontainer buiten?


f. Vriendschapsbandjes zijn lange tijd in de mode geweest.

Slide 20 - Diapositive

Opdracht 1
Verander onderstaande zinnen van getal en onderstreep de persoonsvorm.

e. Zetten jullie de afvalcontainer buiten?
Zet jij de afvalcontainer buiten?

f. Vriendschapsbandjes zijn lange tijd in de mode geweest.

Slide 21 - Diapositive

Opdracht 1
Verander onderstaande zinnen van getal en onderstreep de persoonsvorm.

e. Zetten jullie de afvalcontainer buiten?
Zet jij de afvalcontainer buiten?

f. Vriendschapsbandjes zijn lange tijd in de mode geweest.
Een vrienschapsbandje is lange tijd in de mode geweest.

Slide 22 - Diapositive

Vragen?

Slide 23 - Diapositive

Huiswerk
Voor in je agenda:
Hoofdstuk 1 grammatica, blz 29
Opdracht 2 en 3
Extra: opdracht 4
(Extra opdrachten mag je maken, maar dat hoeft niet)


Slide 24 - Diapositive