(3) Lezen: tekstverbanden en signaalwoorden

10 minuten lezen
timer
10:00
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag 

  1. Huiswerk nakijken
  2. Lezen: tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 2 - Diapositive

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op: 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 
Huiswerk nakijken
Waar? 
Bladzijde 28-29

Welke opdrachten?
1 tot en met 3


timer
15:00

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 1
  • a Zal dit jaar niemand van klas 2a doubleren?
  • b Gaan Arno en zijn maten naar het Dancefestival Spring in Amsterdam?
  • c Op Facebook had Marnix meer dan 700 vrienden verzameld.
  • d De meeste leerlingen zijn wel in voor een grapje.
  • e Zet jij de afvalcontainer op tijd buiten?
  • f Een vriendschapsbandje is lange tijd in de mode geweest.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 2
  • 1 Vakantie / blijkt / voor veel mensen / een bron van inspiratie.
  • 2 Op het eerste schoolfeest / gaf / Sophie / Daan / vorige week / een kus.
  • 3 De snelste wielrenner / werd beloond / met een bijzondere trofee.
  • 4 Binnen twee weken / moesten / de vandalen / de boete / betalen.
  • 5 Jaarlijks / doet / Georgios / mee / aan het schaaktoernooi voor scholieren.
  • 6 De lerares / sprak / de klas / vermanend / toe.
  • Let op: Bij scheidbare werkwoorden (zoals meedoen en toespreken) is alleen het stukje dat van tijd verandert de persoonsvorm. Het losse stukje (mee en toe in zin 5 en 6) hoort niet bij de persoonsvorm.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 3
  • 1 Hoe laat (Om 8 uur) / ga / je / morgenavond / met Pim / naar het zwembad?
  • 2 Welk restaurant (De pizzeria) / zal worden genomineerd / door de gasten?
  • 3 Wat voor antwoord (Antwoord A) / had / jij / ingevuld / bij vraag 7?
  • 4 Welk boek (De Hongerspelen) / heb / je / laatst / geleend / bij de bibliotheek?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen wat signaalwoorden en tekstverbanden zijn
  • Je kunt bij ieder tekstverband een voorbeeld noemen
  • Je kunt signaalwoorden koppelen aan tekstverbanden

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekstverbanden en signaalwoorden??

Wat zijn tekstverbanden en signaalwoorden?

Wat voor functie hebben zij?

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg: Tekstverbanden
Een tekst bestaat uit alinea's. Die alinea's vormen samen één geheel.
Ze staan met elkaar in verband!

Hoe ze met elkaar in verband staan, kunnen we zien door te kijken naar de signaalwoorden.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
Waar? 
Bladzijde 102-104

Welke opdrachten?
1 en 2
Is dit huiswerk voor de volgende keer?
Ja

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions