Thema ruzie (deel 2)

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Thema

Ruzie

Wat weet jij over het thema? Je kunt meerdere woordjes versturen. Jij ziet ze niet in de wolkjes. De juf wel!

ruzie

Pak je telefoon!

Waar over ging het thema van Disk waaraan je gewerkt hebt?

1. Over vrienden en vriendinnen.
2. Over vakken op school.
3. Over ruzie maken en pesten.

Met wie maak jij weleens ruzie?
(Stuur het antwoord in)

05:18

Welk typetje ben jij in een ruzie?

1. de vechter of agressieve
2. de huiler of stille
3. de handklapper
4. het laatste woord willen hebben

Wat betekent uitlachen?

1. hard lachen om een grap
2. lachen zonder geluid
3. nep lachen
4. met lachen laten merken dat je iemand niks vindt

Wat is een conflict?

1. meningsverschil dat tot ruzie heeft geleid
2. een spel dat je buiten kunt spelen
3. roddelen over je vrienden
4. woord in weerbericht

Wat is roddelen?

1. Je praat niet aardig over iemand anders.
2. Je praat aardig over iemand anders.
3. Je praat over jezelf.

Op de volgende slide zie je een korte film over PESTEN.

Bekijk de film en beantwoord de vragen....

Wie is de pester?

1. Joost
2. Pieter
3. Eva
4. Bram

Wat doe jij als je ziet dat iemand wordt gepest?

niks

mee pesten

filmen en doorsturen

het slachtoffer helpen

Wat doet de pester om te pesten?
(stuur het antwoord in, de juf krijgt het te zien)

Welk titel past het best bij dit korte filmpje

1. kort lontje
2. pesten
3. slapende kinderen
4. botsing

Wat betekent 'een kort lontje hebben'?

1. om vuurwerk af te steken
2. schoenveter
3. snel boos of geirriteerd zijn
4. hard en veel schelden

Malika: Jij bent echt dom!
Malike duwt Ferris. Ferris valt op de grond.
Ferris: Doe normaal! Jij bent gemeen!
Ferris slaat Malika.

Wie is fout? Leg uit in je antwoord.

Wat vond je van het thema RUZIE?

leuk

saai

niks geleerd

nieuwe woorden geleerd

grappig

Heb je alle online opdrachten van DISK, thema RUZIE, gemaakt?

ja

nee

Nieuwe woorden

gillen = кричати

heel hard schreeuwen

Toen er een muis door de klas liep, begon iedereen te gillen.

Tijdens de horrorfilm gilde mijn vriendin de hele tijd.

goedkomen = буде добре

goed aflopen / goed eindigen

Vroeger gebruikte hij drugs, maar gelukkig is het allemaal goedgekomen.

Hij maakt zich nooit zorgen, want alles komt goed volgens hem.

goedmaken = макіяж

vrede sluiten

Als je ruzie maakt, moet je het later weer goedmaken.

grap = 

жарт

• als we blij zijn
• Zin: Ratislav maakt een goede grap.

de hoofdpijn = головний біль

Pijn in je hoofd / koppijn

Na de wedstrijd had de bokser last van hoofdpijn.

de hulp = допомога

de keer dat je helpt of geholpen wordt

Als ik een klusje heb, vraag ik mijn buurman om hulp.

De voedselbank biedt hulp aan mensen die weinig geld hebben.

langs = за

naast / voorbij

Ik kom elke dag langs de bioscoop.

                                  Ik loop graag langs het strand.                                                             Langs de kant van de weg staan bomen                                  

de leerling = студент

• iemand die naar school gaat
• de leerling -  de leerlingen
• zin: Zij zijn leerlingen.

los = пухкий

niet of niet stevig vast

Mijn veter zit los.                                                                            

                                                                       

                                          De hond van de buren loopt los door de tuin.

de meester = вчитель

de leraar / de docent

De meester leerde ons veel nieuwe woorden

negeren = 

ігнорувати

nieuwsgierig = curious

допитливий

curioso

opkomen (voor iemand) = 

заступись за когось

iemand beschermen of verdedigen

Klasgenoten moeten opkomen voor kinderen die gepest worden.

DISK boek

blz. 62 t/m 65

Klaar? DISK laptop

Einde!