B3 De man

Basisstof 3 De man
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Basisstof 3 De man

Slide 1 - Diapositive

Welke onderdelen ken je al?

Slide 2 - Carte mentale

Leerdoel
  • Ik kan de delen van het voortplantingsstelsel van een man noemen met hun functies en kenmerken.
  • Ik kan  de kenmerken van zaadcellen en eicellen noemen.

Het voortplantingsstelsel van een man is voor een groot deel aan de buitenkant te zien. Alleen de prostaat en de zaadblaasjes liggen onder in de buik.


Slide 3 - Diapositive

Het voortplantingsstelsel van een man
  • Teelbal: productie zaadcellen
  • Bijbal: opslag zaadcellen
  • Balzak: temperatuur lager
  • Zaadcel: kop en zweepstaart
  • Zaadblaasjes+prostaat: vocht toevoegen
  • Sperma = zaadcellen+ vocht uit  zaadblaasjes en de prostaat + voedingsstoffen uit de zaadblaasjes

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Zaadcellen en eicellen
Zaadcel:
  • bewegen met zweepstaart
  • geen voedingsstoffen
Eicel:
  • kan niet zelf bewegen
  • heeft voedingsstoffen 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Welk geslachtsorgaan past bij welke functie? 
Sleep de functie naar het juiste geslachtsorgaan.
urinebuis
zwellichaam
prostaat
balzak
zaadleider
zaadblaasje
bijballen 
teelballen
Vervoeren van zaadcellen.
Vocht toevoegen aan zaadcellen, waardoor deze beter gaan bewegen.
Huidplooi waarin teelballen en bijballen liggen. 
Tijdelijk opslaan van zaadcellen.
Vocht met voedingsstoffen toevoegen aan zaadcellen.
De penis in erectie brengen.
Produceren zaadcellen en het hormoon testosteron
Vervoeren van urine en sperma.

Slide 8 - Question de remorquage

Vocht wordt aan zaadcellen toegevoegd door:
A
prostaat
B
urineblaas
C
zaadblaasje
D
prostaat en zaadblaasje

Slide 9 - Quiz

De zaadleiders vervoeren zaadcellen naar
A
de zaadballen
B
de urinebuis
C
de urineleiders
D
de urineblaas

Slide 10 - Quiz

Hiernaast staat een tekening van het mannelijk geslachtsorgaan.

Welke nummers geven de prostaat en de zaadballen aan?

A
prostaat = 5 zaadbal =3
B
prostaat = 2 zaadbal =3
C
prostaat = 3 zaadbal =5
D
prostaat = 3 zaadbal =6

Slide 11 - Quiz

Anja zegt dat de temperatuur in de buikholte iets lager is dan in de zaadballen.
Hans zegt dat de voorhuid de huidplooi is waarin zaadballen en bijballen liggen.

Wie heeft/hebben gelijk?

A
Alleen Anja het gelijk
B
Alleen Hans heeft gelijk
C
Anja en Hans hebben allebei gelijk
D
Anja en Hans hebben allebei geen gelijk

Slide 12 - Quiz

Bij de mens is de eicel groter dan de zaadcel. Dit hangt samen met het feit dat de eicel

A
een dubbele kern bevat
B
meer erfelijke informatie bevat dan de zaadcel
C
meer reservestoffen bevat dan de zaadcel
D
extra ruimte nodig heeft om de zaadcel te kunnen opnemen

Slide 13 - Quiz

Drie functies van het voortplantingsstelsel van de man zijn:

1. productie van zaadcellen
2. opslag van zaadcellen
3. productie van het mannelijk geslachtshormoon

Welke van deze functies wordt of worden uitgeoefend door de bijballen?

A
Alleen functie 1
B
Alleen functie 2
C
De functies 2 en 3
D
De functies 1, 2 en 3

Slide 14 - Quiz