week 3.4 writing

Program
Christmas Holiday
3.1 writing
3.2 writing
3.3 practice exam writing
3.4  writing practice exam 
3.5 speaking
Carnaval Holiday
3.6 last class + set dates for exam
FT 3
4.1 start oral exams


1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Program
Christmas Holiday
3.1 writing
3.2 writing
3.3 practice exam writing
3.4  writing practice exam 
3.5 speaking
Carnaval Holiday
3.6 last class + set dates for exam
FT 3
4.1 start oral exams


Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Lien

Slide 3 - Lien

today...all about writing 
recap trappen van vergelijking: weten jullie nog
time
advies geven
wat zit er in het schrijfexamen
practice filling out form




Slide 4 - Diapositive

save the date!
check your exam date and time!!!

Hierbij worden jullie uitgenodigd voor het Examen Engels schrijven A2.
Het examen vindt plaats op vrijdag 8 maart in lokaal SZ 1650 van 09.00 – 10.00 uur.


Slide 5 - Diapositive

wonderful - ____ ____ ____ - ___ ____ ____

Slide 6 - Question ouverte

good - __ __ - ___ ____

Slide 7 - Question ouverte

Zet de onderdelen van de zin in de juiste volgorde. 
(denk aan de juiste volgorde:
onderwerp - hulpwerkwoord - bijwoord - hoofdwerkwoord - meewerkend en lijdend voorwerp - plaats - tijd - rest)
You
to give
a refund
never
customers
allowed
are

Slide 8 - Question de remorquage

Welke zin heeft de juiste woordvolgorde?
A
Georgie always works at the restaurant on Fridays.
B
Georgie works always at the restaurant on Fridays.

Slide 9 - Quiz

Welke zin heeft de juiste woordvolgorde?
A
Tell me all about your first day at work now.
B
Tell me now all about your first day at work.

Slide 10 - Quiz

Welke zin heeft de juiste woordvolgorde?
A
I’m worried I will be late for my exams this morning.
B
I’m worried I will be late this morning for my exams.

Slide 11 - Quiz

Welke zin heeft de juiste woordvolgorde?
A
The team manager will be tomorrow back.
B
The team manager will be back tomorrow.

Slide 12 - Quiz

Do you remember?

Slide 13 - Diapositive

Could, should, would
Could, should of would kun je gebruiken in beleefde taal.
Je kunt beleefd een verzoek doen, een advies geven of iets wensen.
could + hele werkwoord > het is mogelijk: zou(den) kunnen

Beleefd verzoek  
  • Could you call the manager?
  • Could I use your phone?




Slide 14 - Diapositive

Could, should, would
should + hele werkwoord > advies: zou(den) (eigenlijk) moeten

Advies
  • You should call the manager.
  • You shouldn’t call him.





Slide 15 - Diapositive

Could, should, would
would + hele werkwoord > wens: zou(den) en zou(den) willen
Wens
  • It would be nice.
  • Would you help us?
Let op:
would + hele werkwoord > wens: zou(den) en zou(den) willen
would like to = zou graag willen
  • I would like to be your colleague.






Slide 16 - Diapositive

... you please open the door for me?
A
could
B
would
C
should

Slide 17 - Quiz

I ... like to go to Berlin some time.
A
could
B
would
C
should

Slide 18 - Quiz

I think you ... call the manager.
A
could
B
would
C
should

Slide 19 - Quiz

... you mind moving your bag?
A
could
B
would
C
should

Slide 20 - Quiz

de klok
AM of PM?

geen 24 uurs klok in het Engels

09.30 ------ 09.30 AM
21.45 -------09.45 PM
noon and midnight

Slide 21 - Diapositive

Tips and information - informal e-mail

Algemene tips en informatie


1. Gebruik juiste aanhef en afsluiting: Dear ...... / Kind regards,/Best regards,

2. Informeel taalgebruik, geen moeilijke woorden (maar geen sms-taal: thnx, gr8)

3. Afkortingen mogen: I'm, we don't, you haven't got

4. Een zin met I beginnen MAG (schrijf I altijd met een hoofdletter!)

5. Let op juist gebruik van de tijden (bv tegenwoordige tijd stam+s bij he/she/it)

Slide 22 - Diapositive

NOW........welke 3 onderdelen in het examen
1. write an invitation
2. fill out a form
3. sell a product 

now, let's practice
online or on paper

Slide 23 - Diapositive