Nieuwsbegrip: Vaccinatie van Start

Vaccinatie van start
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Vaccinatie van start

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les:
Je weet de betekenis van moeilijke woorden, zodat je de tekst goed kan lezen en begrijpen. 

Slide 2 - Diapositive




De moeilijke woorden:
1. de fase 
2. op vrijwillige basis
3. voorafgaand aan
4. de crisis
5. evenals
6. huidig
7. gevoelig zijn voor
8. toedienen
9. de antistof
10. met kop en schouders ergens bovenuit steken

Slide 3 - Diapositive

Wat doe je als je een moeilijk woord tegenkomt in de tekst?

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Diapositive

Het vaccineren zal in fases plaatsvinden in Nederland. Eerst zijn mensen die in de zorg werken aan
de beurt, daarna andere groepen mensen.

Wat betekent de fase?
A
De snelheid, een bepaald tempo waarmee iets gebeurt of verandert
B
De stap, een bepaalde tijd waarin iets gebeurt of verandert
C
De plaats, een bepaalde plek waar iets gebeurt of verandert
D
De reden, waarom iets gebeurt of verandert

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Minister De Jonge zei voorafgaand aan de eerste prik: ‘Eindelijk, na tien maanden maken we hier
een begin met het einde van deze ellende.' Daarna kreeg Sanna haar vaccinatie.
Wat betekent voorafgaand aan?
A
in plaats van
B
tijdens
C
voor
D
na

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Tot de groep die als eerste een corona-vaccin krijgt, horen mensen die in verpleeghuizen met ouderen
werken, evenals artsen en verpleegkundigen die met corona-patiënten werken. Zij krijgen dus
allemaal als eerste het vaccin.
Wat betekent evenals?
A
maar niet
B
net als
C
behalve
D
met uitzondering van

Slide 11 - Quiz

Vaccin

Slide 12 - Diapositive

Een vaccin is een stof die je bij iemand toedient, waardoor hij of zij een bepaalde ziekte niet meer
kan krijgen. De vaccinatie krijg je van een medewerker van de GGD of je huisarts.
Wat betekent toedienen?
A
ontwikkelen
B
geven
C
verkopen
D
krijgen

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

De opdracht
Maak de Nieuwsbegriples online --> woorden.


Succes!

Slide 15 - Diapositive