Lastige werkwoorden en verwijswoorden-2M- 11-3-2021

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wie ben ik?
Truike Maertens

Slide 2 - Diapositive

Vertel kort iets over jezelf! 
talent
woonplaats
hobby's
familie
sport
karakter
leeftijd                                                                     

Slide 3 - Diapositive

DOEL

- je weet wanneer je een -t of een -d moet gebruiken als de persoonsvorm TT hetzelfde klinkt als het voltooid deelwoord
- je kan verwijswoorden als die/dat/met wie/waarmee correct gebruiken in een zin

lastige werkwoorden + verwijswoorden

Slide 4 - Diapositive

Opletten: lastige werkwoorden

Werkwoorden die beginnen met be-, ge-, ver-, ont-, her- of over- klinken in de tegenwoordige tijd en de voltooide tijd hetzelfde, maar vaak schrijf je de werkwoorden anders.


gebeurt of gebeurd

verandert of veranderd?

herstelt of hersteld?

Slide 5 - Diapositive

werkwoorden met be-, ge-, ver-, ont-, her- of over-  

  • Het gebeurt wel eens dat ik mijn boeken vergeet.
           PV (TT)
  • Er is vlakbij school een ernstig ongeluk gebeurd.
                                                                              volt.deelwoord (VT)


Slide 6 - Diapositive

Persoonsvorm

Soms gebeurt dat.
Dat verandert niets.
Zij herstelt haar scooter.
Voltooid deelwoord

Het is gebeurd.
Het is niet veranderd.
Zij heeft haar scooter hersteld.
Is het een pv?  JA
TTof VT?  TT
Regel? ik-vorm+t
Is het een pv?  NEE
Regel? Maak langer, hoor je -t of -d? Schrijf op wat je hoort.

Slide 7 - Diapositive

Maak een zin met 'hij/zij' + 'herstellen'
als voltooid deelwoord

Slide 8 - Question ouverte

Maak een zin met 'hij/zij' + 'herstellen'
in de tegenwoordige tijd.

Slide 9 - Question ouverte

werk woorden met be-, ge-, ver-, ont-, her- of over-

besparen, gebeuren, verstoppen, ontwarren, herstellen, overtuigen
persoonsvorm (TT) of voltooid deelwoord (VT)?

Slide 10 - Diapositive

Vorige week had je me ook een cadeautje beloofd.
________
a: goed  b: fout
persoonsvorm (TT) of voltooid deelwoord (VT)?
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

De kleine Teun verstopt zich achter de boom.

a: goed b: fout
persoonsvorm (TT) of voltooid deelwoord (VT)?
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quiz

Door het plaatsen van zonnepanelen _____ het bedrijf op energiekosten.

a: bespaart b: bespaard
persoonsvorm (TT) of voltooid deelwoord (VT)?
A
bespaart
B
bespaard

Slide 13 - Quiz

Je _____ de Nederlandse voetbalsupporters bij de Olympische spelen aan hun oranje outfit.

a: herkend b: herkent
persoonsvorm (TT) of voltooid deelwoord (VT)?
A
herkend
B
herkent

Slide 14 - Quiz

Aan de slag!
timer
15:00
H.4 Taalverzorging: lastige werkwoorden
Steek je hand op via Teams of stel je vraag in de chat.
15 minuten
Klaar? Maak opdracht 5.
Na deze oefening weet je hoe je het woordgeslacht kunt opzoeken.
Opdracht 1, 2, 3, 4 en 6

Slide 15 - Diapositive

Het paard dat daar staat.

De telefoon die zij gekregen heeft.

Slide 16 - Diapositive

die of dat?
het-woorden > dat
de - woorden > die

Slide 17 - Diapositive

Met 'wie' of 'waarmee'?
met wie > personen
waarmee > dingen

Slide 18 - Diapositive

Verwijs je naar een persoon of ding?

Dat is Jan, mijn vriend met wie ik altijd veel lol heb.
                        MENS

De bus waarmee ik naar school kom, heeft altijd vertraging.
DING

Slide 19 - Diapositive

mensen

op wie
voor wie
tegen wie
naast wie
aan wie

dingen

waarop
waarvoor
waartegen
waarnaast 
waaraan

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag!
timer
15:00
H.4 Taalverzorging: verwijswoorden
Steek je hand op via Teams of stel je vraag in de chat.
15 minuten
Klaar? Lezen maar!
Na deze oefening weet je hoe je het woordgeslacht kunt opzoeken.
Opdracht 1 t/m 5

Slide 21 - Diapositive

HUISWERK
Alle opdrachten Taalverzorging (H.4) moeten klaar zijn tegen volgende les! (zie Magister)

Slide 22 - Diapositive