Tussen breuken, decimale/kommagetallen, procenten en verhoudingen zit een verband.
Voorbeeld:
50% = = = 0,5 = = één op de twee
10050
21
105
Slide 10 - Diapositive
een tiende deel van 80 is
Slide 11 - Question ouverte
twee tiende deel van 80 is
Slide 12 - Question ouverte
Uit je hoofd leren
Iedere breuk kun je omrekenen naar procenten. Dit rijtje moet je uit je hoofd leren.
Dus 25% is hetzelfde als
of
1 gedeeld door 4.
41
Slide 13 - Diapositive
½ deel is hetzelfde als ... procent.
A
50
B
25
C
10
D
20
Slide 14 - Quiz
Hoeveel in procenten?
A
75%
B
25%
C
40%
D
4%
Slide 15 - Quiz
Regels
Als je afrondt op twee decimalen, dan kijk je naar het derde decimaal. Bij het afronden op drie decimalen, kijk je naar het vierde decimaal. Je kijkt altijd naar het eerstvolgende decimaal.
Dan geldt: 0 t/m 4: rond af naar beneden (het cijfer waarop je afrondt verandert niet). 5 t/m 9: rond af naar boven (je verhoogt het cijfer waarop je afrondt met 1).
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Vidéo
Rond af op 2 decimalen 10,553
A
10,6
B
10,55
C
11
D
10,56
Slide 18 - Quiz
percentages als decimaal getal opschrijven
2 % = 2 van de 100 = 2 : 100 = 0,02
45% = 45 van de 100 = 45 : 100 = 0,45
35,5% = 35,5 van de 100 = 35,5 : 100 = 0,355
Slide 19 - Diapositive
welke decimaal getal past bij 15%
A
1/15
B
0,15
C
1,15
D
0,10
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Vidéo
welke verhouding past bij 25%
A
25/100
B
1/4
C
25/10
D
2,5
Slide 22 - Quiz
Schrijf op als breuk 0,05
A
5/100
B
5/10
C
1/20
D
1/2
Slide 23 - Quiz
Schrijf op als breuk 0,8
A
8/100
B
8/10
C
4/5
D
10/8
Slide 24 - Quiz
A
10% en 20%
B
10% en 2%
C
20% en 8%
D
50% en 25%
Slide 25 - Quiz
A
6% en 1%
B
30% en 50%
C
75% en 10%
D
75% en 100%
Slide 26 - Quiz
Denk een momentje na of
je nog vragen hebt?
Slide 27 - Diapositive
Welke vragen over de basis van breuken heb je nog?
timer
2:00
Slide 28 - Question ouverte
Zelfstandig aan het werk
Je hebt een werkblad gekregen. Die ga je nu maken. Ben je daarmee klaar dan lever je het in en ga je verder met je weektaak Rekenen in NUMO.