Over breuken, kommagetallen, procenten en verhoudingen

Lesdoel
Aan het eind van deze les kun je heen en weer rekenen tussen breuken, decimale/kommagetallen, procenten en verhoudingen.
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenVoortgezet speciaal onderwijsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lesdoel
Aan het eind van deze les kun je heen en weer rekenen tussen breuken, decimale/kommagetallen, procenten en verhoudingen.

Slide 1 - Diapositive

breuken
decimale getallen
 procenten
verhoudingen

Slide 2 - Diapositive

Procenten
Procent = "per honderd". 
100% = het totaal/geheel 
100 van de 100

Slide 3 - Diapositive


Van de 100 kinderen zijn 50 kinderen buiten Hoeveel procent is dat?
Procenten!
A
50 %
B
5 %
C
1 %
D
10 %

Slide 4 - Quiz


Van de 100 kinderen zijn 25 kinderen buiten Hoeveel procent is dat?
Procenten!
A
50 %
B
25 %
C
1 %
D
10 %

Slide 5 - Quiz


Van de 100 kinderen zijn 10 kinderen buiten Hoeveel procent is dat?
Procenten!
A
50 %
B
25 %
C
1 %
D
10 %

Slide 6 - Quiz

Korting in procenten
Een broek kost € 80,- er zit 50% korting op. Wat moet ik betalen?
  

  • 50%  = 50/100 
        0%  __________50%_________  100%
    € 0,-                         € 40,-                       €  80,-  

Slide 7 - Diapositive

Korting in procenten
Een broek kost € 80,- er zit 25% korting op. Wat moet ik betalen?
  

  • 25%  = 25/100 

  •  0%  ____25%____50%____75%____  100%
    € 0,-         €20,-        € 40,-         €60,-        €  80,-  

Slide 8 - Diapositive

Korting in procenten
Een broek kost € 80,- er zit 10% korting op. Wat moet ik betalen?
  

  • 25%  = 25/100 

  •  0%_10%___25%____50%____75%____  100%
    € 0,-  €8,-       €20,-        € 40,-         €60,-        €  80,-  

Slide 9 - Diapositive

Verband tussen....
Tussen breuken, decimale/kommagetallen, procenten en verhoudingen zit een verband.
Voorbeeld:

50% =              =              =  0,5 =         =  één op de twee
10050
21
105

Slide 10 - Diapositive

een tiende deel van 80 is

Slide 11 - Question ouverte

twee tiende deel van 80 is

Slide 12 - Question ouverte

Uit je hoofd leren
Iedere breuk kun je omrekenen naar procenten. Dit rijtje moet je uit je hoofd leren.
Dus 25% is hetzelfde als      
of
1 gedeeld door 4.
41

Slide 13 - Diapositive

½ deel is hetzelfde als ... procent.
A
50
B
25
C
10
D
20

Slide 14 - Quiz

Hoeveel in procenten?
A
75%
B
25%
C
40%
D
4%

Slide 15 - Quiz

Regels
Als je afrondt op twee decimalen, dan kijk je naar het derde decimaal.
Bij het afronden op drie decimalen, kijk je naar het vierde decimaal.
Je kijkt altijd naar het eerstvolgende decimaal.

Dan geldt:
0 t/m 4: rond af naar beneden (het cijfer waarop je afrondt verandert niet).
5 t/m 9: rond af naar boven (je verhoogt het cijfer waarop je afrondt met 1).


Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Rond af op 2 decimalen
10,553
A
10,6
B
10,55
C
11
D
10,56

Slide 18 - Quiz

percentages als decimaal getal opschrijven
2 % =       2 van de 100 =        2  :  100 =         0,02

45% =     45 van de 100 =      45  :  100 =       0,45

35,5% =    35,5 van de 100 =    35,5  :  100 =    0,355

Slide 19 - Diapositive

welke decimaal getal past bij 15%
A
1/15
B
0,15
C
1,15
D
0,10

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Vidéo

welke verhouding past bij 25%
A
25/100
B
1/4
C
25/10
D
2,5

Slide 22 - Quiz

Schrijf op als breuk 0,05
A
5/100
B
5/10
C
1/20
D
1/2

Slide 23 - Quiz

Schrijf op als breuk 0,8
A
8/100
B
8/10
C
4/5
D
10/8

Slide 24 - Quiz


A
10% en 20%
B
10% en 2%
C
20% en 8%
D
50% en 25%

Slide 25 - Quiz


A
6% en 1%
B
30% en 50%
C
75% en 10%
D
75% en 100%

Slide 26 - Quiz

Denk een momentje na of
je nog vragen hebt?

Slide 27 - Diapositive

Welke vragen over de basis van breuken heb je nog?
timer
2:00

Slide 28 - Question ouverte

Zelfstandig aan het werk
Je hebt een werkblad gekregen. Die ga je nu maken. Ben je daarmee klaar dan lever je het in en ga je verder met je weektaak Rekenen in NUMO.

Slide 29 - Diapositive