2 vwo - chapitre 3 - bron C adjectif

PROGRAMME
  • Absence
  • Phrases-clés
  • Overhoren vocabulaire A
  • Uitleg: bron C adjectif
  • Au travail
Let op: vanaf nu werken we in boek B!
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

PROGRAMME
  • Absence
  • Phrases-clés
  • Overhoren vocabulaire A
  • Uitleg: bron C adjectif
  • Au travail
Let op: vanaf nu werken we in boek B!

Slide 1 - Diapositive

Waar gaat hoofdstuk 5 over?

Slide 2 - Carte mentale

Traduis en néerlandais.
1. Tu as rencontré Simon où?
2. Je l'ai rencontré au collège.

Slide 3 - Question ouverte

Traduis en néerlandais.
1. Il habite à Fort-de-France?
2. Oui, on habite dans la même rue.

Slide 4 - Question ouverte

Vocabulaire A en B
Overhoring

Slide 5 - Diapositive

Wat betekent:

l'école
A
de droom
B
de school
C
de vriend
D
leven

Slide 6 - Quiz

Wat betekent:

vivre
A
de droom
B
soms
C
de vriend
D
leven

Slide 7 - Quiz

Wat betekent:

parfois
A
de droom
B
soms
C
de vriend
D
alleen

Slide 8 - Quiz

Wat betekent:

le rêve
A
de droom
B
soms
C
de vriend
D
alleen

Slide 9 - Quiz

Wat betekent:

l'ami
A
echt
B
soms
C
de vriend
D
alleen

Slide 10 - Quiz

Wat betekent:

seul
A
echt
B
soms
C
duiken
D
alleen

Slide 11 - Quiz

Wat betekent:

faire de la plongée
A
echt
B
soms
C
duiken
D
alleen

Slide 12 - Quiz

Wat betekent:

vraiment
A
echt
B
soms
C
hoeveel
D
alleen

Slide 13 - Quiz

L'adjectif / Het bijvoeglijk naamwoord
Uitleg

Slide 14 - Diapositive

Allereerst: wat is een bijvoeglijk naamwoord ook al weer?
A
een woord dat activiteit aangeeft
B
een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord
C
een woord waar je een lidwoord voor kunt zetten
D
een woord dat bezit aanduidt

Slide 15 - Quiz

Tekst
Zelfstandig naamwoord
Bijv. naamwoord
bhuisasalt
wit
fiets
groot
duur
jong
nieuw
oma 
interessant
klaslokaal

Slide 16 - Question de remorquage

Par exemple..
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Let op!
Un pantalon rouge.           -->           Une robe rouge.

Un garçon français.          -->           Deux garçons français.
  • Geen extra -e, wanneer het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -e.
  • Geen extra -s, wanneer het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -s.

Slide 19 - Diapositive

Uitzonderingen
m. ev.
m. mv.
v. ev.
v. mv.
beau
beaux
belle
belles
nouveau
nouveaux
nouvelle
nouvelles
vieux
vieux
vieille
vieilles

Slide 20 - Diapositive

DONC ..
mannelijk enkelvoud = -
mannelijk meervoud = +s

vrouwelijk enkelvoud = +e
vrouwelijk meervoud = +es

Slide 21 - Diapositive

Par exemple
Lucas est petit.
Sophie est petite.

Lucas et Max sont petits.
Sophie et Sara sont petites.

Slide 22 - Diapositive

Schrijf hier alles op wat je al weet over het bijvoeglijk naamwoord in het Frans

Slide 23 - Carte mentale

Normaal gesproken staat het bijvoeglijk naamwoord in het Frans:
A
achter het zelfstandig naamwoord
B
voor het zelfstandig naamwoord

Slide 24 - Quiz

Vormen van het bijv. naamwoord. Wat hoort bij elkaar?
geen verandering
(+ niks)
+ S
+ E
+ ES
mannelijke vorm

vrouwelijke vorm
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud

Slide 25 - Question de remorquage

Vormen van het bijv. naamwoord. Wat hoort bij elkaar?
grand
grands
grande
grandes
mannelijke vorm

vrouwelijke vorm
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud

Slide 26 - Question de remorquage

Vormen

Max est petit.
Max et Thomas sont petits.

Léa est petite.
Léa et Julie sont petites.

Slide 27 - Diapositive

Uitzondering (1)
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord al op een -e?
Dan hoeft er geen extra -e bij als het vrouwelijk is!

Bijvoorbeeld:
Le pantalon rouge - de rode broek
La jupe rouge - de rode rok

Slide 28 - Diapositive

Uitzondering (2)
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord als op een -s?
Dan hoeft er bij het mannelijk meervoud geen extra -s bij!

Bijvoorbeeld:
Le pantalon gris - de grijze broek
Les pantalons gris - de grijze broeken

Slide 29 - Diapositive

Uitzondering (3)
TB blz. 64

bon - bonne
beau - belle
heureux - heureuse
sportif - sportive
premier - première

Slide 30 - Diapositive

Mannelijk enkelvoud
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
nouvelles
petit
grise
beaux
française
intélligent
noirs
vieilles
espagnol
bleue

Slide 31 - Question de remorquage

Verbeter de fout(en) in deze zin:

Les petit filles attendent leur mère.

Slide 32 - Question ouverte

AU TRAVAIL
Maken:
Bron C opdracht 13b, 13d, 14 blz. 13-15

Leren
Vocabulaire B blz. 41-42

Slide 33 - Diapositive