herhaling werk

Werk
Maatschappijleer
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Werk
Maatschappijleer

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Even herhalen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom werken we?
Pyramide van Maslow

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Onbetaald werk
Betaald werk
Vrijwilliger dierenasiel
Piloot
Boodschappen voor een ander doen
Docent

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De loonbelasting en de verzekeringspremies worden nog afgetrokken van het:
A
Bruto loon
B
Netto loon

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Loon na aftrek van loonbelasting en sociale premies is je nettoloon
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een vakbond komt op voor de belangen van …………. Het gaat dan vaak om de hoogte van het salaris.
A
werkgevers.
B
werknemers.
C
bedrijven.
D
bejaarden.

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij je werk heb je een opzegtermijn. Dat is:
A
een periode waarin je bij je oude baas moet blijven werken.
B
de tijd die je krijgt om te zeggen dat je het oneens bent met je ontslag.
C
de proefperiode als je ergens gaat werken.
D
de tijd die je krijgt om je in te werken.

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je kunt op staande voet ontslagen worden als:
A
het bedrijf wordt overgenomen door een ander bedrijf.
B
je solliciteert naar een andere baan.
C
je meer loon wilt hebben.
D
je spullen gestolen hebt op je werk.

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een verzorgingsstaat?

A
Een land waar genoeg ziekenhuizen beschikbaar zijn voor de burgers.
B
Een land waar genoeg ziekenhuizen beschikbaar zijn voor de burgers.
C
Het overzicht van de kosten van alle uitkeringen voor werkenden en niet-werkenden
D
Een land waar de overheid de burgers helpt als dat nodig is.

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederland is een verzorgingsstaat. Dat zie je bijvoorbeeld aan:
A
de kloof tussen arm en rijk.
B
de lage belastingen.
C
dat ouderen AOW krijgen.
D
de grote sociale ongelijkheid.

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie betalen de premies voor WW-, ziekte- en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen?
A
Alleen de werknemers.
B
De regering en de werkgevers.
C
Werknemers en werkgevers.
D
Iedereen die in Nederland woont.

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een secretaresse (25) wordt na drie jaar ontslagen. Ze heeft recht op een ...................
A
bijstandsuitkering.
B
werkloosheidsuitkering.
C
AOW-uitkering.
D
arbeidsongeschiktheidsuitkering.

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Achmed valt op zijn werk van de steiger 10 meter naar beneden. Door een gebroken rug komt hij voorgoed in een rolstoel. Hij heeft recht op een:

A
arbeidsongeschiktheidsuitkering.
B
bijstandsuitkering.
C
werkloosheidsuitkering.
D
AOW-uitkering

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de definitie van werk?
A
Iets doen waar andere behoefte aanhebben
B
Is het loon waar nog belasting en vanaf gaan
C
Een baan die vrij is
D
Afspraken tussen tussen jou en je werkgever

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen bruto- en nettoloon?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een maatschappelijke ladder?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke dingen kunnen je maatschappelijke positie bepalen?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een chef in een supermarkt zegt tegen de 19-jarige Soraya: “Ik ontsla je, want je werkt te langzaam.”

Discrimineert de werkgever?

A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een werkgever zegt: “Ik neem niet iemand van 60 jaar aan. Mensen van die leeftijd zijn altijd ziek.”

Discrimineert de werkgever?

A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer heb je recht op werkloosheidsuitkering?

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Je werkloosheidsuitkering krijg je van je werkgever.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mevrouw Clerc is altijd huisvrouw geweest. Ze is 67 jaar en heeft recht op AOW.

Deze uitspraak is:

A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je bijstand krijgt, krijg je net genoeg voor eten, drinken, huur en kleding.

Deze uitspraak is:

A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je bijstand krijgt, krijg je net genoeg voor eten, drinken, huur en kleding.

Deze uitspraak is:

A
Bijstand
B
werkloosheidsuitkering
C
AOW-uitkering
D
loonbelasting

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke wet gaat over gezond en veilig werken?
A
AOW
B
ARBO
C
SORBO
D
JAN

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

verbod met gevaarlijke stoffen werken, regels arico en roken
niet te lang eentonig werk doen, bescherming tegen aggresie, geweld en (seksuele) intimidatie. 
veilige machines, bescherm kleding, vluchtroutes.
Veiligheid 
Gezondheid
Welzijn

Slide 28 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Het nettoloon is het brutoloon min loonbelasting en ….
Welke woorden zijn weggelaten?

A
de verzekeringspremies.
B
het reisgeld.
C
de toeslagen voor overwerk.
D
de btw.

Slide 29 - Quiz

Het nettoloon is het brutoloon min loonbelasting en ….
Welke woorden zijn weggelaten?



Nettoloon is .............
A
het bedrag voor aftrek van premies en verzekeringen
B
het bedrag dat iedereen van de overheid ontvangt
C
het bedrag dat op de bankrekening gestort wordt
D
het bedrag met premies zonder verzekering

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Informele sector
Formele sector
Zwart werk
Limonadeverkoper
Minimum loon

Slide 31 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

11. Standpunten van politieke partijen over de verzorgingsstaat
Hieronder staat een aantal standpunten. Geef telkens aan bij welke van de drie politieke stromingen elk standpunt het meest thuishoort en licht je keuze toe.
Sociaal-democratische visie
Christen-democratische visie
Liberale visie

A
Het minimumloon moet worden afgeschaft. Daardoor wordt arbeid goedkoper en creëren we nieuwe banen.
B
Vakbonden en werkgeversorganisaties moeten samen onderhandelen over de lonen.
C
Alleen de meest noodzakelijke zorg komt in het basispakket. Burgers die dat willen, kunnen zich bijverzekeren.
D
De belastingen voor de hogere inkomens moeten omhoog, zodat de overheid nieuwe arbeidsplaatsen kan creëren.
E
Als de lonen stijgen, moeten de uitkeringen automatisch ook stijgen.
F
Voor werkzoekenden boven de 60 jaar die vrijwilligerswerk doen of mantelzorg geven, geldt geen sollicitatieplicht.

Slide 32 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaat er van het brutoloon af?
A
Uurloon
B
Zakgeld
C
Uitkering
D
Loonheffing

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is wel van invloed op het loon van Martin Garrix en wat niet? Sleep het naar de juiste plaats.
Wel invloed op het loon van Martin Garrix.
Geen invloed op het loon van Martin Garrix.
Leeftijd
Ervaring
Opleiding
Verantwoor-delijkheid
Unieke talenten

Slide 34 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de woorden naar de juiste plaats in de zin.
Nederland is een samenleving waarbij de overheid zorgt voor de mensen die dat zelf niet kunnen. Daarom is Nederland een ____________________. Ook moet je in Nederland belasting betalen over je salaris. Hoe meer je verdient, hoe meer belasting je moet betalen. Het loon waar nog geen belasting over betaald is noemen we het _____________ salaris. Het ingehouden belastinggeld gaat naar de ______________. Het geld wat je uiteindelijk op je bankrekening krijgt, noem je het ______________ salaris. In een verzorgingsstaat probeert de overheid de ________________________ te verminderen. _______________ partijen zijn voorstander van de verzorgingsstaat en de hulp van de overheid. Terwijl _____________ partijen vinden dat mensen meer voor zichzelf of voor elkaar moeten zorgen.
bruto
linkse
rechtse
overheid
verzorgingsstaat
netto
sociale ongelijkheid

Slide 35 - Question de remorquage

Deze opdracht staat in het leerwerkboek op pagina 65, opdracht 2.
H3: Zoek de zinsdelen bij elkaar (sleep van links naar rechts)
naar het College voor de rechten van de Mens gaan.
lager zijn dan het minimumloon of het minimumjeugdloon.
staan de rechten en plichten van jou en je baas.
de afspraken die gelden als je ergens werkt.
die geldt voor alle werknemers binnen dezelfde bedrijfstak.
'schoon' in handen krijgt.
Arbeisdvoorwaarden zijn
In je individuele arbeidsovereenkomst
Nettoloon is het geld dat je
Je loon mag niet
Bij discriminatie kan je
Een CAO is een arbeidsovereenkomst

Slide 36 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sociale mobiliteit
Sociale stratificatie
Positieverwerving
Positietoewijzing
Maatschappelijke oorzaken waardoor een persoon in een bepaalde positie terechtkomt.
De mogelijkheid van individuen om verandering aan te brengen in hun maatschappelijke positie
Het verkrijgen van een maatschappelijke positie door de eigen bijdrage van een persoon .
Een verdeling van de maatschappij in groepen, waartussen sociale ongelijkheid bestaat

Slide 37 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions