Herhalen H4

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Plastic, rubber en steen zijn voorbeelden van geleiders.

1. Waar
2. niet waar

Hoeveel V geeft de
spanningsmeter aan?

1. 8,5 V
2. 4,5 V
3. 0,8 V
4. 0,45 V

Welke stroomsterkte
is hier gemeten?

1. 2,8 A
2. 0,28 A
3. 0,028 A

Er wordt een stroomsterkte gemeten van 0,3 A.
Hoeveel mA is dat?

Op een lampje staat dat het hoort te branden op een spanning van 9 V. Stijn heeft geen batterij van 9 V, maar wel een hele stapel batterijen van 1,5 V.
Hoeveel batterijen heeft Stijn dan nodig?

Er wordt een stroomsterkte gemeten van 200 mA.
Hoeveel A is dat?

Dit is het symbool van een....

Parallel schakeling

Serie schakeling

De stroomsterkte is overal gelijk

Als 1 lampje kapot gaat, gaan ze allemaal kapot.

Als 1 lampje kapot gaat, blijft de rest branden

Hoe bereken je het vermogen?

P staat voor    ...........    en bereken je door de formule      .............

U staat voor     ...........    en bereken je door de formule        .............

I staat voor  ...........       en bereken je door de formule        .............

Stroomsterkte

Spanning

Vermogen

I = P x U

U = P

      I

I = P

      U

U = I 

     P

P = U x I

Een lampje krijgt een spanning van 1,5 V en heeft een vermogen van 20 W.
Bereken de stroomsterkte.

Gegevens; P = 1,2 kW en t = 730 h
Bereken de energie in kWh.

E = 876 kWh. 1 kWh = 0,20 euro
Hoeveel moet je hiervoor betalen?

P = 3,6 W

P staat voor    ...........    en bereken je door de formule      .............

E staat voor     ...........    en bereken je door de formule        .............

t staat voor  ...........       en bereken je door de formule        .............

tijd

Energie

Vermogen

t = P x E

P = E

      t

P = t

      E

t = E 

     P

E = P x t