Plusklas Bouw en werking van het oog

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieBasisschool

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Licht:
Licht valt:

..... door hoornvlies, (pupil), ooglens en glasachtige lichaam

..... op het netvlies

Slide 3 - Diapositive

hoornvlies
- bescherming
- licht doorlaten


Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Pupilreflex

Slide 7 - Diapositive

Bij veel licht is de pupil......?
A
Groot
B
Klein
C
Licht heeft geen invloed op pupil

Slide 8 - Quiz

Hoe heet de middelste laag van de wand van een oog?
A
Het harde oogvlies
B
Het netvlies
C
Het vaatvlies

Slide 9 - Quiz

Waarop valt het licht om een beeld te vormen in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Netvlies
D
Hersenen

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Ooglens:
Afstand ooglens en netvlies = ± 17 mm 
--> Beeldafstand is constant (b)
Accomoderen - lens platter of boller maken
--> Brandpuntafstand aanpassen (f)

Kringspiertjes rond de ooglens
(straalvormig lichaam)

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Accomoderen

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Bijziend
  • De ooglens is te sterk
  • Voorwerpen dichtbij goed zien
  • Negatieve lens nodig
  • - brillenglazen

Slide 18 - Diapositive

Bijziend

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Verziend
  • De ooglens is te zwak
  • Voorwerpen veraf goed zien
  • Positieve lens nodig
  • + brillenglazen

Slide 21 - Diapositive

Verziend

Slide 22 - Diapositive

Als de kringspieren in het straalvormig lichaam zich samentrekken, wordt de lens boller.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Hoe heet het als de spiertjes rondom de lens, de lens boller of platter maakt?
A
Revalideren
B
Accomoderen
C
Adapteren
D
Corrigeren

Slide 24 - Quiz

Wat is het probleem als je bijziend bent?
A
Ooglens is te sterk
B
Ooglens is te zwak

Slide 25 - Quiz

Wat voor lens heb je nodig als je bijziend bent?
A
negatief
B
positief

Slide 26 - Quiz

Als je verziend bent kun je.......?
A
in de verte scherp zien
B
dichtbij scherp zien
C
kleuren niet goed zien
D
in het donker niet goed zien

Slide 27 - Quiz

Ouderdom
  • Ooglens is minder elastisch
  • Verziende ogen
  • Dichtbij slecht zien
  • Positieve lens nodig
  • + brillenglazen

Slide 28 - Diapositive

Oudere mensen die niet goed kunnen lezen zijn.......
A
Bijziend
B
Nachtblind
C
Kleurenblind
D
Verziend

Slide 29 - Quiz

Netvlies:
  • Veel zintuigcellen: Kegeltjes en Staafjes
  • Elektrische impulsen gaan naar de hersenen via de oogzenuw 
  • Blinde vlek/Gele vlek

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Lien