Directe rede groep 6

🧐 de directe en indirecte rede
🐰quizzzzz🌼
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

🧐 de directe en indirecte rede
🐰quizzzzz🌼

Slide 1 - Diapositive

Directe rede
Ellen zegt: 'We gaan de 
directe rede en indirecte rede   oefenen met een quiz.'

Slide 2 - Diapositive

Indirecte rede
Alle leerlingen zeggen dat ze daar heel veel zin in hebben.
🤣

Slide 3 - Diapositive

directe rede

indirecte rede


Wat letterlijk is 
gezegd 
Een herhaling van wat gezegd is.
Olivia zei: 'Taal is mijn lievelingsvak.' 
Olivia zei dat taal haar lievelingsvak is.

Slide 4 - Diapositive

Let op de leestekens !!!!!
: '              .'

Slide 5 - Diapositive

De boze stiefmoeder vroeg aan haar telefoon wie de mooiste van het land is.

A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 6 - Quiz

Siri antwoordde: 'Jij bent niet de mooiste van het land.'

A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 7 - Quiz

'Breng Sneeuwwit naar het bos en dood haar!', sprak de boze koningin.


A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 8 - Quiz

De jagers zeiden tegen Sneeuwwit dat ze weg moest rennen.



A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 9 - Quiz

De dwergen keken verbaasd en zeiden: 'Huh, een mens?'



A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 10 - Quiz

Sneeuwwit zei dat zij de rommel zou gaan opruimen.



A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 11 - Quiz

De dwergen antwoordden dat ze de stofzuiger kwijt waren.



A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 12 - Quiz

Welke zin staat er in de DIRECTE rede?
A
Martijn zegt dat hij morgen thuiskomt.
B
Naomi's moeder roept: 'Kom direct thuis!'
C
Aimee vertelt mij dat ze vandaag jarig is.
D
Siméon vertelde mij dat hij gister ziek was.

Slide 13 - Quiz

Welke zin staat in de INDIRECTE rede?
A
Siméon zegt:'Ik heb geen zin meer!'
B
'Ben je daar eindelijk!', roept Tess.
C
Sophie fluistert: 'Ik heb een verrassing voor je.'
D
Ik vertel Zora dat ik de tekening mooi vind.

Slide 14 - Quiz

Welke zin is helemaal juist?
A
Martijn vraagt:'mag ik een ijsje?'
B
Martijn vraagt: Mag ik een ijsje?
C
Martijn vraagt:'Mag ik een ijsje?'
D
Martijn vraagt: 'Mag ik een ijsje'?

Slide 15 - Quiz

Welke zin is helemaal juist?
A
Ik roep: Kijk uit!
B
Ik roep: 'Kijk uit.'
C
Ik roep:'Kijk uit!'
D
Ik roep 'Kijk uit!'

Slide 16 - Quiz

Naomi vraagt of ik bij haar kom spelen.

Zet deze zin in de DIRECTE rede
A
Naomi vraagt: 'kom je bij mij spelen?'
B
Naomi vraagt: 'Kom je bij mij spelen?'
C
Naomi vraagt: 'Kom je bij mij spelen.'
D
Naomi vraagt 'Kom je bij mij spelen?'

Slide 17 - Quiz


Schrijf in de directe rede:
Ellen vraagt of alles helder is.

Slide 18 - Question ouverte

Schrijf in de directe rede:
De leerlingen zeggen dat ze het snappen .

Slide 19 - Question ouverte

Tenslotte: Schrijf in de directe rede:
Ellen zegt tegen Arjan dat ze trots is op deze klas!

Slide 20 - Question ouverte


Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage