Proefwerk Kapitel 4
De aap
A
der Affe
B
die Affen
C
das Affe
D
der Aap
1 / 26
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
De aap
A
der Affe
B
die Affen
C
das Affe
D
der Aap
Slide 1 - Quiz
de olifant
A
das Elefant
B
der Elefant
C
die Elefanten
Slide 2 - Quiz
de slang
A
die Schlange
B
die schlange
C
der Schlange
D
das Slang
Slide 3 - Quiz
het Paard
A
der Pferd
B
das Pferd
C
die Pferde
Slide 4 - Quiz
aaien
A
streicheln
B
petting
C
strijcheln
D
striken
Slide 5 - Quiz
Wat betekent spazieren
A
lopen
B
lol hebben
C
zich gedragen
Slide 6 - Quiz
Wat betekent weiblich
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
werken
Slide 7 - Quiz
Wat betekent zurück
A
zeker
B
truck
C
terug
D
Zürich
Slide 8 - Quiz
Wat betekent Zum Beispiel
A
bijvoorbeeld
B
voor het spel
C
bijna
D
omdat
Slide 9 - Quiz
Wat betekent die Ferien
A
de boot
B
het bericht
C
de vakantie
D
de vrienden
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Welk rijtje schrijven we op als we de uitgangen van werkwoorden moeten opschrijven?
Slide 12 - Question ouverte
Ich
Du
er/
sie/
es
sie/
es
wir
ihr
sie/Sie
+e
+st
+t
+en
+t
+en
Slide 13 - Question de remorquage
(machen) - ich .....
Slide 14 - Question ouverte
(spielen) - du ....
Slide 15 - Question ouverte
(spielen) - ihr ....
Slide 16 - Question ouverte
Slide 17 - Diapositive
Ge -
stam
+ t
Slide 18 - Question de remorquage
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
spielen - ihr habt ....
A
gespielen
B
gespielt
C
gespield
Slide 21 - Quiz
(schreiben) - wir haben....
A
geschreibt
B
geschrieben
Slide 22 - Quiz
Ik ga een 10 halen voor het proefwerk
Ja
Nee
Weet niet
Slide 23 - Sondage
Dit snap ik nog niet
