2.4rekenvolgorde

1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

6.3 Volgorde van bewerkingen

Slide 2 - Diapositive

Bladzijde 118: werkschema rekenvolgorde
Hoe pakken we deze som aan?
(3 + 5) + 2 x 8 = 
1) Haakjes
2) Vermenigvuldigen -delen
3) Optellen-aftrekken

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Samen 2 opgaven

Slide 5 - Diapositive

Wat is de juiste rekenvolgorde?
A
Haakjes, plus en min, keer en delen
B
Haakjes, keer en delen, plus en min
C
Keer en delen, haakjes, plus en min
D
Keer en delen, haakjes, plus en min

Slide 6 - Quiz


2 + 2 x 2 =
1) Haakjes
2) Vermenigvuldigen -delen
3) Optellen-aftrekken
A
4
B
8
C
6
D
2

Slide 7 - Quiz


(2 + 4) x 2 =
1) Haakjes
2) Vermenigvuldigen -delen
3) Optellen-aftrekken
A
10
B
8
C
6
D
12

Slide 8 - Quiz

8 : (-4 + 2) x 2 =
A
-8
B
-2
C
2
D
8

Slide 9 - Quiz

5 + ( 3 - 4) x 3 =
A
8
B
2
C
-4
D
-2

Slide 10 - Quiz

Zelf aan de slag
Bladzijde 119

Testopgave 
Opgave 69 tot en met 72

15 minuten- eerste 5 minuten stilte


Slide 11 - Diapositive

Gelukt? 
Samen nakijken

Slide 12 - Diapositive

Bladzijde 120
De begrippen

SOM
VERSCHIL
BEWERKINGEN

moet je kennen!

Slide 13 - Diapositive

Wisbordjes:
Wat is de som van 3 en 5
Wat is het verschil van 3 en 5

Slide 14 - Question ouverte

Wisbordjes:
Wat is de som van -3 en 5
Wat is het verschil van -3 en 5

Slide 15 - Question ouverte

Zelf aan de slag
 Bladzijde 120
Opgave 74 en 75, alleen SOM en VERSCHIL
Ook al klaar met Opgave 69 tot en met 72?


Getallen race? Oefenblad? 
Leugen en waarheid?


Slide 16 - Diapositive

Wat hebben we geleerd?
Wat ging goed?
Wat ging niet goed?
Hoe heb je gewerkt?
Hoe ging het in de klas?
Wat heb je geleerd?
Wat vind je nog lastig?

Slide 17 - Diapositive


Optellen en aftrekken
doe je van links naar rechts
1) Haakjes
2) Vermenigvuldigen -delen
3) Optellen-aftrekken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz


18 : (8 - 2) x 2 =
A
1,5
B
6
C
-1,75
D
-1

Slide 19 - Quiz

Als in een opgave vermenigvuldigingen
en delingen staan,

moet je altijd eerst vermenigvuldigen
en daarna pas delen.
1) Haakjes
2) Vermenigvuldigen -delen
3) Optellen-aftrekken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Bereken en laat de tussenstappen zien
23 + 4 x -3 =
1) Haakjes
2) Vermenigvuldigen -delen
3) Optellen-aftrekken

Slide 21 - Question ouverte

Wat is het antwoord op de volgende opgave (zonder rekenmachine natuurlijk)
4 x 2 - 4 : (6 - 4) =

Slide 22 - Question ouverte

Huiswerk 
Voor morgen:

6.3: Opgave 50 en 51.


Slide 23 - Diapositive

terugblik

Optellen en aftrekken negatieve getallen

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Zie je overeenkomsten (wat hetzelfde is?)
Optellen/aftrekken
Vermenigvuldigen
Delen

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

-3 x -4 =
A
-12
B
7
C
12
D
-8

Slide 28 - Quiz

3 x -4 =
A
-12
B
7
C
12
D
-8

Slide 29 - Quiz

-3 x 4 =
A
-12
B
7
C
12
D
-8

Slide 30 - Quiz

8 : 2 =
A
10
B
6
C
4
D
-4

Slide 31 - Quiz

8 : - 2 =
A
6
B
- 6
C
4
D
-4

Slide 32 - Quiz

- 8 : - 2 =
A
6
B
- 6
C
4
D
-4

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive

Wat komt in de hoek
rechtsonder?
(op de rode ster)
A
- 8
B
12
C
-12
D
4

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Diapositive

Ik weet hoe ik moet vermenigvuldigen met negatieve getallen
A
Ja ik snap alles!
B
Ja, maar ik moet nog wel oefenen om het beter te kunnen.
C
Help me, ik snap er echt helemaal niks van!
D
Ik wil graag samen oefenen.

Slide 37 - Quiz

Aan  de slag
Voor dinsdag:
6.2 online maken (leerroutes). (in schrift, zelf nakijken en foto's maken mag ook)

Opgave 47 en 48 mag je overslaan/wel goed oefening :)

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Weet je hoe je moet vermenigvuldigen en delen met negatieve getallen?

Slide 40 - Question ouverte

product, quotient, som en verschil

Slide 41 - Diapositive

0

Slide 42 - Vidéo

Bladzijde 25
Uit je hoofd leren!

Slide 43 - Diapositive

Wat is het product van 6 en 2?
A
12
B
2
C
3
D
8

Slide 44 - Quiz

3 x 4 = 12
Hoe noemen we de cijfers 3 en 4?
A
product
B
termen
C
cijfers
D
factoren

Slide 45 - Quiz

Wat is het verschil van 6 en 2?
A
12
B
4
C
3
D
8

Slide 46 - Quiz

3 + 4 = 7
Hoe noemen we de cijfers 3 en 4?
A
som
B
termen
C
cijfers
D
factoren

Slide 47 - Quiz

Wat is de som van 12 en 3?
A
4
B
15
C
36
D
9

Slide 48 - Quiz

3 + 4 = 7
Hoe noemen we de cijfers 3 en 4?
A
som
B
termen
C
cijfers
D
factoren

Slide 49 - Quiz

Wat is het quotiënt van 50 en 10?
A
40
B
60
C
500
D
5

Slide 50 - Quiz