Hoofdstuk 1 paragraaf 3 Vermogen en energie

Hoofdstuk 1 paragraaf 3 vermogen en energie
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 1 paragraaf 3 vermogen en energie

Slide 1 - Diapositive

nakijken


Hoofdstuk 1 paragaaf 2

Opdracht 1 t/m 10 
(BLZ 24 t/m 29)




Slide 2 - Diapositive

opdracht 7

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Groepschakelaar
Hoofdleiding
KWh- meter
Aardlekschakelaar
Hoofdschakelaar

Slide 5 - Question de remorquage

Fasedraad
schakeldraad
nuldraad

Slide 6 - Question de remorquage

Leerdoelen
1.3.1 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met het vermogen van een apparaat.
1.3.2 Je kunt berekeningen uitvoeren met spanning, stroomsterkte en vermogen.
1.3.3 Je kunt uitleggen hoe het verbruik van elektrische energie in huis wordt gemeten.
1.3.4 Je kunt het energieverbruik van elektrische apparaten berekenen in kWh.
1.3.5 Je kunt berekenen hoeveel je voor de verbruikte elektrische energie moet betalen.

Slide 7 - Diapositive

Vermogen
Het vermogen is de elektrische energie die een apparaat iedere seconde verbruikt. 
De eenheid van vermogen is watt. 
De afkorting van watt is W.


De spanning waarop je deze lamp moet aansluiten is 12 V. 
Het vermogen van de lamp is 6 watt.

Slide 8 - Diapositive

Formule

P = U x I

Met daarbij:
• I stroomsterkte in ampère (A);
• P vermogen in watt (W);
• U spanning in volt (V).

Slide 9 - Diapositive

P
U x I

Slide 10 - Diapositive

Bereken de stroomsterkte.
P=U x I

Slide 11 - Question ouverte

Formule

E = P x t

Met daarbij:
• E de hoeveelheid verbruikte elektrische energie in KWh;
• P vermogen in kW;
• t tijd uur (h).

Slide 12 - Diapositive

Energieverbruik
De hoeveelheid elektrische energie wordt gemeten in de eenheid kilowattuur (kWh). Daarom noem je zo’n meter een kilowattuurmeter (kWh-meter).

Slide 13 - Diapositive

Piet betaald 0,23 euro per 1 KWh. In 2018 heeft hij met zijn gezin 4200KWh verbruikt.
Hoeveel moet hij betalen?

Slide 14 - Question ouverte

huiswerk


Hoofdstuk 1 paragaaf 3

Opdracht 1 t/m 11 
(BLZ 36 t/m 43)




Slide 15 - Diapositive