Trappen van vergelijkingen

Grammar time!
Goal:
At the end of this class,
- kun je de verschillende trappen onderscheiden 
- kun je woorden hakken en bepalen hoeveel lettergrepen iets heeft
- kun je de regels toepassen per trap van vergelijking
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Grammar time!
Goal:
At the end of this class,
- kun je de verschillende trappen onderscheiden 
- kun je woorden hakken en bepalen hoeveel lettergrepen iets heeft
- kun je de regels toepassen per trap van vergelijking

Slide 1 - Diapositive

Adjectives (bijvoegelijke naamwoorden)
Om dingen of mensen te beschrijven gebruik je adjectives. Voorbeelden zijn: smart, small, tall, fast, beautiful

VB: She is very smart
My parents are tall

Slide 2 - Diapositive

Trappen van vergelijkingen
Bij trappen van vergelijkingen maak je een vergelijking tussen twee (of meer) personen/dingen. Je geeft dus aan dat iets 'meer' of 'minder' is.
VB:
She is smart (adjective) 
He is smarter than (comparative) 
My dad is the smartest (superlative)

Slide 3 - Diapositive

Trappen van vergelijkingen
De degrees of comparison zijn de stellende (positive), vergrotende (comparative) en overtreffende (superlative) trap, zoals in het Nederlands bijvoorbeeld "groot, groter, grootst". Deze regels slaan op bijvoeglijke naamwoorden.

Slide 4 - Diapositive

Comparative (tweede trap)
Het is dus een vergelijking tussen personen of dingen.

VB:
George is taller than Tim. George is groter dan Tim
Tim is older than John. Tim is ouder dan John.
My bag is more expensive than yours. Mijn tas is duurder dan die van jou.
NOTE! Vergeet het woordje 'than' niet (vergelijking)

Slide 5 - Diapositive

Comparative
Hoe weet je nou wanneer je wat gebruikt?
- Bij woorden met één lettergreep:
-> bijvoeglijknaamwoord (adjective) + (e)r
small – smaller
- Bij woorden met twee/drie of meer lettergrepen:
-> more voor het bijvoeglijk naamwoord (adjective)
expensive – more expensive

Slide 6 - Diapositive

Superlative (overtreffende trap)
Bij de superlative geef je aan dat iemand/iets het meeste of minste is van iets.

VB: I am tall. I am taller than you. I am the tallest.
You are beautiful. You are more beautiful than me. You are the most beautiful.

Slide 7 - Diapositive

Superlative
Als er één lettergreep is dan gebruik je hele woord +est
VB: smart
She is the smartest in the class.
Als er twee of meer lettegrepen zijn dan gebruik je the + most/least + hele ww
I am the least fit person in my family.

Slide 8 - Diapositive

Vul de juiste trap in:
Smart - smarter than - ......

Slide 9 - Question ouverte

Vul de juiste trap in:
Beautiful - .......... - the most beautiful

Slide 10 - Question ouverte

Vul de juiste trap in:
...... - taller than - the tallest

Slide 11 - Question ouverte

Goal achieved?
Goal:
At the end of this class,
- kun je de verschillende trappen onderscheiden 
- kun je woorden hakken en bepalen hoeveel lettergrepen iets heeft
- kun je de regels toepassen per trap van vergelijking

Slide 12 - Diapositive