Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
6.6 Aanpassingen van planten
B 5.5
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen vandaag
Terugblik
Leerdoelen 'aanpassingen bij planten'
theorie 'aanpassingen bij planten'
Aan de slag
Afsluiten
Slide 2 - Diapositive
Eerst herhaling
Slide 3 - Diapositive
Wat is een manier van aanpassen voor zeedieren?
A
Vleugels
B
Gladde huid
C
Streepjes vacht
Slide 4 - Quiz
Wat hoort hier niet bij?
A
Zoolganger
B
Hoefganger
C
Voetganger
D
Teenganger
Slide 5 - Quiz
Waarom hebben steltlopers lange benen en tenen?
Slide 6 - Question ouverte
Waarom heeft een roofvogel scherpe nagels en snavel?
Slide 7 - Question ouverte
Wat is de functie van een pincetsnavel van een zangvogel?
Slide 8 - Question ouverte
Hoe zorgen watervogels ervoor dat hun veren niet nat worden?
Slide 9 - Question ouverte
Welk soort snavel heeft de vogel in de afbeelding?
A
Priemsnavel
B
Pincetsnavel
C
Haaksnavel
D
alle antwoorden zijn fout
Slide 10 - Quiz
Welk soort snavel heeft de vogel op de foto?
A
haaksnavel
B
zeefsnavel
C
pincetsnavel
D
kegelsnavel
Slide 11 - Quiz
Waar horen honden bij?
A
Topgangers
B
Teengangers
C
Zoolgangers
Slide 12 - Quiz
Waar hoort een hert bij?
A
Zoolgangers
B
Teengangers
C
Topgangers
Slide 13 - Quiz
Mensen horen bij de ... ?
A
Zoolgangers
B
Topgangers
C
Teengangers
Slide 14 - Quiz
Op welk plaatje zie je een voedselketen?
A
B
C
Slide 15 - Quiz
Hoeveel schakels heeft deze voedselketen?
A
4
B
5
C
9
D
3
Slide 16 - Quiz
Leerdoel
GT: Je kunt uitleggen hoe planten zijn aangepast aan hun leefomgeving
B: Je kunt beschrijven hoe planten zijn aangepast aan het water
Je kunt beschrijven hoe planten zijn aangepast aan het licht
Slide 17 - Diapositive
Aanpassingen aan een droge omgeving
bladeren hebben een klein oppervlak waardoor minder water kan verdampen
dik waslaagje (waterdichte vetachtige stof); gaat verdamping tegen
weinig huidmondjes die diep verzonken liggen
behaard; waterdamp wordt minder snel afgevoerd
Slide 18 - Diapositive
Huidmondjes diep in het blad
De wind kan zo niet de waterdamp afvoeren, plant houdt meer vocht vast
Beharing zorgt ook dat de waterdamp beter wordt vastgehouden
Slide 19 - Diapositive
water opslaan en opnemen
Vetplanten slaan water op in dikke kleine bladeren en cactussen in hun stengel
De wortels van woestijnplanten zijn meestal lang, daarmee kunnen ze bij diepere waterlagen komen OF heel breed waardoor ze snel veel water kunnen opvangen als het een keer regent
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Cactus stekels
de bladeren van de cactus (de huidmondjes zitten in de stengel)
houden laagje vocht vast
geven beetje schaduw
geeft schaduw
bescherming tegen planteneters
Slide 22 - Diapositive
Bomen in de winter
Slide 23 - Diapositive
Aanpassingen aan een vochtige omgeving
veel huidmondjes, dicht aan de oppervlakte
dun waslaagje
grote dunne bladeren
Slide 24 - Diapositive
Waterplanten in vochtige omgeving
b.v. waterlelie
Bladeren liggen op het water
huismondjes alleen aan bovenkant blad
wortels zitten in modder, geen gaswisseling
---> zuurstof via huidmondjes door luchtkanalen in stengel naar wortels.
Slide 25 - Diapositive
Planten die volledig in het water leven hebben GEEN huidmondjes
Zij zijn aangepast om voedingsstoffen en co2 uit het water te halen
Slide 26 - Diapositive
Aanpassingen aan het licht
3 soorten planten
zonplanten: veel zon nodig
schaduwplanten: groeien onder bomen, voorjaarsbloeiers
klimplanten: hechtwortels, gastheer
Slide 27 - Diapositive
Zonplanten:
Veel zon nodig
Staan vaak in een open veld (dus weinig tot geen schaduw)
Slide 28 - Diapositive
Schaduwplanten
Weinig licht
Bloeien in de lente = Voorjaarsbloeiers
Vaak in het bos of andere plekken met veel schaduw
Grote dunne bladeren, vaak donkergroen, veel bladgroenkorrels
Slide 29 - Diapositive
Klimplanten
Hechtwortels
Ranken
Slappe stengels
Hoe hoger hoe meer licht
Sommige halen voedingsstoffen uit hun gastheer
Slide 30 - Diapositive
Klimplanten
Slide 31 - Diapositive
Aan de slag
maken en nakijken/ verbetern 'aanpassingen bij planten'
Slide 32 - Diapositive
Leerdoel
GT: Je kunt uitleggen hoe planten zijn aangepast aan hun leefomgeving
B: Je kunt beschrijven hoe planten zijn aangepast aan het water
Je kunt beschrijven hoe planten zijn aangepast aan het licht
Slide 33 - Diapositive
Wat is een aanpassing bij planten om uitdroging te voorkomen?
A
Grote, platte bladeren
B
Kleine, dikke bladeren
C
een klein wortelstelsel
D
een groot wortelstelsel
Slide 34 - Quiz
Bij paardenbloemen sterven bovengrondse delen af in de winter. Waar is dit een voorbeeld van?
A
aanpassing van plant aan het licht
B
aanpassing van plant aan de temperatuur
C
aanpassing van plant aan water
Slide 35 - Quiz
Zonplanten hebben weinig licht nodig
A
Juist
B
Onjuist
Slide 36 - Quiz
Schaduwplanten hebben:
A
lichtgroene bladeren
B
kleine bladeren
C
donkergroene bladeren
Slide 37 - Quiz
Waarom bloeien sommige schaduwplanten in het voorjaar?
A
omdat het dan lekker warm is
B
Omdat de bomen nog niet vol blaadjes zitten waardoor er genoeg zon is