15. 1MH1 - woensdag 3 april 2024

• Spaans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Clase de español

Prepárate:

• el cuaderno (schrift)
• el libro de trabajo (werkboek)
• el bolígrafo (pen)

Planificación: miércoles 3 de abril de 2024

1. Presencia + planificación	5 min
2. Toets uitleggen	5 min
3. D-toets nakijken	15 min
4. Evaluación & Kahoot!	20 min
5. La próxima clase	5 min

Después de esta clase... (na deze les...)

... heb je de diagnostische toets van hoofdstuk 1 gemaakt en nagekeken.

... heb je geoefend met de woorden en grammatica van hoofdstuk 1.

... heb je de leerdoelen van periode 3 geëvalueerd.

Toets uitleggen

• In de toetsweek, 50 minuten
• Telt 2 keer mee
• Vragen over:
  - luisteren
  - lezen
  - grammatica (lidwoorden, números 0-20, werkwoord ser)
  - woorden 1.4 en frases claves F & K (SP-NL)

Nakijken: D-toets

Geef je opdrachten aan je buur.

Kijk voor elkaar de D-toets SERIEUS na.

Nakijken: D-toets

Opdracht 2: leesvaardigheid

1 Disco bij het zwembad.

2 Vanaf 12 jaar.

3 Inschrijven bij de receptie.

4 Piraten.

5 Piscina Delfín

Nakijken: D-toets

Opdracht 3a: grammatica

1 ¡Hola, eres español?

2 Sí, soy español. Me llamo Pedro.

3 ¿Son ingleses?

4 No, somos holandeses.

5 ¿De dónde es tu amiga?

Nakijken: D-toets

Opdracht 3b: grammatica

1 ¿Dónde está la piscina?

2 Pasamos las vacaciones en
   el camping Las Palmeras.

3 El chico se llama Rico.

4 Los participantes cantan.

5 La tienda es amarilla.

Opdracht 3c: grammatica

1 Barcelona es una ciudad.

2 Belicia canta una canción.

3 Bart es un chico.

4 Tengo un amigo.

5 Unas chicas están en la piscina.

Nakijken: D-toets

Opdracht 4a: vocabulaire (woordjes)

1 el amigo, omdat het niet een ding op de camping is

2 ¿dónde?, omdat het niet een woord is om te begroeten

3 cuatro, omdat het een getal is en niet een kleur

Opdracht 4b: frases claves (zinnen)

1 Hola, ¿cómo te llamas?

2 ¿Hablas español?

3 ¿Cuál es tu canción preferida?

4 Yo, vivo en Barcelona.

5 Me llamo Ana.

6 Hasta luego.

Nakijken: D-toets

Opdracht 5: frases claves (zinnen)

1 ¿Qué tal? / ¿Cómo estás?

2 Muy bien.

3 ¿Cuántos años tienes?

4 Tengo trece (13) años.

5 ¿Dónde vives?

6 Vivo en Ámsterdam.

7 ¿Es una ciudad?

8 No, es un pueblo.

Evaluación

Vul het formulier in:

1. Hoe beoordeel jij je werkhouding?

2. Hoe ver ken jij alles voor de aankomende toets?

3. Waar wil je extra uitleg / opdrachten over hebben?

Kahoot!

- ser

- lidwoorden

La próxima clase (mañana)

De volgende les (morgen):

- herhaling gramática en vocabulario